In The Act of Killing volgt filmmaker Joshua Oppenheimer de ‘gangsters’ Anwar en Adi, die in de jaren zestig talloze communisten en etnische Chinezen hebben afgeperst en vermoord in het Indonesische Medan (Sumatra). Voor Oppenheimers camera spelen ze hun misdaden na, waarbij zich laten inspireren door hun favoriete filmgenres: western, gangsterfilms en musicals. En dit alles zonder een spoor van berouw – totdat Anwar de rol van een van zijn slachtoffers moet spelen.
Stephane: What. The. Fuck. Dit is een van de meest choquerende, ongemakkelijke en tegelijkertijd fascinerende films die ik in eeuwen heb gezien.
Sanne: Stel je voor dat een paar voormalige SS'ers voor de lol door Auschwitz gaan rondlopen in hun oude uniform, en vol trots vertellen over de hoeveelheid joden die ze de gaskamer in hebben geschopt. DAT WAS DIT.
Stephane: Maar ik denk dat deze oorlogsmisdadigers, in tegenstelling tot SS'ers, vrijuit kunnen spreken omdat ze toentertijd als winnaars uit de bus zijn gekomen. En daarom nog als helden worden gezien.
Emma: Ik denk niet dat het eraan ligt dat ze gewonnen hebben. Het vreemde was voor mij dat hun terreur geen noodzakelijk kwaad was - het kwam puur uit henzelf. Al dit onuitsprekelijke kwaad kwam gewoon uit een stelletje mannen dat Amerikaanse films naspeelde. Free Men, Gangsters, Sadists. Voor Anwar en zijn vrienden waren het geuzennamen.
Stephane: Ja, heel raar om ze te horen zeggen dat Marlon Brando en John Wayne ze hebben geïnspireerd...
Sanne: En Elvis Presley! Zo absurd dat deze gasten dagelijks op de meest sadistische wijze gevangenen om het leven brachten, en tegelijk cowboytje aan het spelen waren.
Emma: Natuurlijk een enorm cliché, en wellicht een trap na nu mannen het in de westerse wereld al zo moeilijk hebben, maar ik dacht wel de hele tijd: Mannen, soep van koken. Als je hen te veel macht geeft dan maken ze de wereld dik en smerig en KUT.
Stephane: Hè? Zouden vrouwen dit niet kunnen doen dan?
Sanne: Vrouwen zouden dit niet doen; niet zo.
Stephane: Daar geloof ik helemaal niks van.
Sanne: Misschien kun je een voorbeeld geven van de laatste volkerenmoord die door een vrouw werd geleid?
Stephane: Die moet er zijn!
Emma: Het gaat niet om genocide, maar om dat lacherige, banale, lompe. Dat brute feest dat ze maakten van dorpen platbranden, gouden kettingen van lijken jatten, meisjes van veertien verkrachten en er met je vrienden om lachen.
Sanne: “This is going to be hell for you, heaven on earth for me.”
Stephane: De man die dat zei over zijn eigen verkrachtingen is het kwaad zelf. Maar misschien hebben jullie gelijk. Hier staat een lijst met oorlogsmisdadigers en ik zie er weinig vrouwen tussen staan. Maar misschien komt daar verandering in als de emancipatie helemaal voltooid is.
Sanne: Oh, ik twijfel er niet aan dat vrouwen de meest gruwelijke oorlogsmisdaden kunnen plegen. Maar ik zie echt geen groep vieze, dikke, dronken vrouwen mensen uitmoorden en dorpen platbranden omdat ze dat zo cool vinden. Ik bedoel, wie zou hun voorbeeld moeten zijn?
Stephane: Ik heb er één! Ilse Koch. De ‘Heks van Büchenwald’, vrouw van de kampcommandant in het gelijknamige concentratiekamp. Ze deelde willekeurige zweepslagen uit. Ze verzamelde stukken huid van vermoorde gevangenen met opvallende tatoeages. En nu jullie weer.
Sanne: Het viel me erg op dat de geïnterviewde mannen allemaal hun technieken en rituelen hadden als het ging om moorden. Adi vertelde dat hij de mannen op het laatst wilde laten ‘accepteren’ dat ze gingen sterven, dan kregen ze nog een sigaret en een moment om na te denken.
Emma: Ja, maar die Anwar die moordde op zijn efficiëntst. Hij heeft er duizend voor zijn rekening genomen met dat ijzerdraad van hem. Hij ‘moest’ doden, vond hij.
Sanne: Zijn zogenaamd briljante methode met dat stuk ijzerdraad was niet gebaseerd op een nog enigszins humane gedachte - dat het dan snel gebeurd was - maar omdat het anders zo’n smeerboel werd met al dat bloed.
Stephane: Het kan ook zijn dat het verslavend werkt. De Nederlandse regisseuse Coco Schrijber maakte een documentaire waarin ze veteranen van de Vietnamoorlog interviewde. Het moorden bleek voor veel mannen een verslavende werking te hebben. Ik vond het trouwens heel verwarrend dat ik de moordenaars soms grappig en sympathiek vond.
Emma: Vooral die dikke sidekick Herman, die kauwgombellen op zijn neus laat knappen.
Sanne: En toen hij voor de film in drag moest, omdat ze geen vrouwelijke figuranten konden vinden die een groepsverkrachting wilden naspelen.
Emma: Ik vond ook dat ze een oog voor esthetiek hadden, die moordenaars. En voor taal. De verbeelding die ze aan hun zogenaamde taak gaven, was zo bizar, en een beetje poëtisch. In hun openingsscène zie je een prachtig landschap met Sumatraanse danseressen en superweirde muziek, en dan opeens die Herman daartussen, ook verkleed als vrouw.
Stephane: Ja, en dat ze de nagespeelde filmfragmenten terugkeken met de hoofdpersonen was ook mooi. Dan zeiden ze dingen als: "Ik moet beter acteren" of "Ik moet m’n haar verven..."
Emma: "Ik had nooit een witte broek aan als ik ging moorden. Het lijkt wel of ik op vakantie ga."
Sanne: Het was heel bijzonder toen die Anwar op een gegeven moment de rol van gevangene moest spelen, en hij zelf dat ijzerdraad om zijn nek kreeg. Hij wordt meteen helemaal beroerd.
Emma: Ik vroeg me af: is het echt zo dat Anwar meer gevoel krijgt voor wat hij heeft gedaan door het maken van die film?
Sanne: Ik denk dat het voor een heel groot deel zelfmedelijden was, maar ik geloof wel dat door het maken van deze film opeens al die skeletten uit zijn kast kwamen donderen. Daar had hij niet op gerekend. Je zou hopen dat ze worden gedeporteerd naar het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, wegens misdaden tegen de menselijkheid.
Emma: Maar dat is volgens mij niet wat de filmmaker wil bereiken.
Stephane: Eén van de moordenaars zei: "Mensen zoals ik heb je overal ter wereld." En dat is misschien het schokkendste van de hele film. Dit kan altijd overal ter wereld gebeuren. Het zit in de aard van het beestje. En deze film laat dat op een hele openhartige manier zien.