In de komedie Reality droomt de wegkwijnende vishandelaar Luciano van een leven als beroemdheid. Hij heeft zijn hoop gevestigd op de Italiaanse versie van Big Brother. Om te bewijzen dat hij een plek in de show waard is, neemt Luciano zijn toevlucht tot steeds vreemdere methoden. Julia, Emy en Zara gluurden mee.
Julia: Toen ik elf was droomde ik er van om in Big Brother te komen. Letterlijk. In die droom belde Willem, een van de kandidaten, me op en vertelde dat we met het hele gezin in het huis mochten. We woonden in Almere, dus dat was voor mij nog best aannemelijk. Ik vond mezelf ook erg camerageniek.
Emy: Big Brother is echt jeugdsentiment. Ik weet nog dat ik verliefd was op Maurice en dat die er al heel snel uit moest, in elk geval te snel naar mijn zin.
Julia: Maurice: “Ik blijf altijd mezelf, ik heb een hekel aan oneerlijke mensen.”
Emy: Het ging mij meer om z’n halflange haar.
Zara: Ik heb nooit Big Brother gekeken. Ik vond het echt het saaiste wat je maar kon bedenken.
Julia: Er gebeurde eigenlijk niets, maar het idee dat je als gewoon mens interessant genoeg bent om op tv te komen vond ik toen fascinerend.
Zara: Dat is ook absurd eigenlijk. Wie is er wel interessant genoeg voor de televisie en wie niet? En wat maakt diegene dan interessant? In deze film moest je volgens mij gewoon een losbandig model zijn om in Big Brother terecht te komen. En Luciano deed nog wel zo zijn best.
Julia: Als vrouw moest je duidelijk een model zijn, maar die Enzo, de ster uit het vorige seizoen van Big Brother, was een niet al te mooie macho. Dat was echt een prachtig figuur trouwens. Een winnaar, maar ook een soort slachtoffer.
Zara: Ik vond Luciano heel goed gecast. Echt typisch iemand die zomaar ineens beroemd is maar eigenlijk niks kan. Heel mooi.
Emy: Geweldig hoe Enzo steeds maar zijn ene slogan herhaalde. “Never give up!”
Zara: Ja en hoe letterlijk Luciano die slogan blijkt te nemen.
Emy: Zonder dat hij weet wat het betekent, heeft hij wel de strekking door: iedereen kan een ster worden, als je maar volhoudt.
Julia: In het begin van de film duurt het lang voordat je weet over wie het gaat. Er wordt van heel ver weg ingezoomd, eerst op een grote groep mensen bij een bruiloft, en pas na een hele tijd zie je Luciano. De ster.
Emy: Dat begin vond ik briljant. Wat waren de mensen lelijk en glitterend en wat werden ze van dichtbij in beeld gebracht. Om daarna te zien hoe een aantal van de eerdere bruiloftsgasten zich in hun vervallen gedeelde appartement ontkleden, het papperige vlees duidelijk uitgelicht.
Zara: Dat was prachtig. Hoe we van die magie weer terug naar ‘reality’ gingen.
Julia: En in die realiteit leefde Luciano van een vishandel die slecht liep en van een soort oplichterij met keukenrobots.
Zara: Maar dat vond ik dus zo mooi, dat dat op een gegeven moment niet meer zijn realiteit was. Big Brother, dat was zijn nieuwe realiteit.
Emy: Ik heb met open mond zitten staren naar Luciano, hoe waanzinnig hij werd. Overal zag hij mensen van de televisie, die zouden observeren of hij het wel waard was om aan het programma mee te doen, wel ‘echt’ genoeg.
Julia: En dat zette hem aan om zich anders voor te doen dan hij was een ‘beter’ mens te zijn. Wat een mooie paradox is, als je bedenkt dat bij Big Brother de ‘gewone man’ de held is.
Emy: Dat vond ik wel herkenbaar, zoals je je als kind in Sinterklaastijd toch net wat netter gedraagt.
Zara: Ik las ook dat deze film gebaseerd is op een waargebeurd verhaal. Zoiets dacht ik al. Dat maakt het allemaal nog treuriger.
Julia: Luciano denkt uitverkoren te zijn voor een hoger doel, dat gevoel ken ik wel. Het is een typisch manisch idee. Dat je denkt: alles lijkt nu nog wel normaal, maar ik ben een van de uitverkorenen, en weldra zullen ze zich kenbaar maken. En dan net iets meer rechtop lopen, en wat langer nadenken bij alles wat je zegt.
Zara: Oh ja Julia? Heb je dat sinds je droomde dat je bij Big Brother ging?
Julia: Ja, maar niet constant. Vooral als tiener dacht ik vaak: dit kan het niet zijn, ik zit tussen de idioten, wanneer komen ze me nou halen? Maar dan wist ik niet echt wie ‘ze’ waren natuurlijk. Het is een gekte. Misschien een vervanging voor God.
Zara: Een soort The Truman Show-effect. Het is ieders droom of nachtmerrie dat de wereld geheel om je eigen persoon draait.
Emy: Behoefte aan erkenning en aan een hoger doel. De link tussen het geloof in God - of in elk geval het katholicisme - en het geloof in Big Brother of beroemdheid werd in de film nogal benadrukt. Knap verbeeld, maar soms net te dik er bovenop.
Zara: Dat vond ik ook. Je legde die link zelf eigenlijk al heel snel. Als er dan ook nog eens iemand met een enorm Maria-beeld wegloopt van Luciano, vond ik het een beetje te dik aangezet. Maar toch ook wel een mooie parallel.
Julia: Met Enzo als Engel of Duivel. Op een gegeven moment bungelt hij boven het publiek van een club aan een touwtje. Een monsterlijke vertoning. Een volledig eendimensionaal figuur dat door een massa wordt aanbeden. Maar eigenlijk zijn alle engelen nogal plat.
Emy: Hebben jullie ook To Rome with Love gezien? Daarin is het personage van Roberto Benigni, een heel gewone man, ineens zonder reden ontzettend beroemd. Wordt hij geïnterviewd over wat hij voor ontbijt eet. Is Big Brother in Italië nog zo populair dat ze hier zo mee bezig zijn?
Zara: Grande Fratello, zoals het daar heet, begon in 2000 en loopt nog steeds. Ik vind het wel passen bij de Italiaanse televisie. Beetje leeg en vol met tieten.
Julia: Ongelofelijk ordinair bedoel je.
Zara: Kijk, dit is de presentratice van de laatste zeven seizoenen.
Julia: Mijn hemel.
Emy: Ik ben blij dat ik niet in Italië woon. Om meer redenen. Zara, jij had toch de vorige film van deze regisseur gezien, Gomorra, over de maffia?
Zara: Ja, dat was een steengoede film. Datzelfde rauwe camerawerk en het gevoel alsof je door die door en door Italiaanse buurten zweeft en langzaam de donkere verhalen van de georganiseerde misdaad in Napels meemaakt.
Emy: Stiekem was ook deze film nog behoorlijk geëngageerd. Zagen jullie ook dat de letters ‘Cinecittà’ opvallend lang in beeld waren bij de studio waar Luciano auditie deed voor Big Brother? Dat is toch het Italiaanse Hollywood?
Julia: Met dank aan de fascisten worden er nog steeds flink wat Italiaanse films geproduceerd. De Cinecittà filmstudio’s zijn opgericht door Mussolini in 1937.
Emy: Oké. Ik vond het vreemd dat daar dan kennelijk ook zulke tv-programma’s worden opgenomen. Dat zo nadrukkelijk in beeld brengen is een statement. De verloedering!
Julia: Het kan zijn dat ik nu paranoïde word maar ik denk dat de maffia er achter zit. Dat moet wel.
Zara: Niet paranoïde worden, Julia. Straks zien ze dat.
Emy: De maffia, de paus, God, Big Brother, je familie, de buurt - het is ook om gek van te worden hoeveel mensen en instanties je in de gaten zouden kunnen houden. Maar mijn moeder gaf me als puber de wijze les dat je altijd denkt dat anderen meer op je letten dan ze daadwerkelijk doen. Iedereen is toch vooral met zichzelf bezig.
Zara: Zo kom je dus nooit op televisie, Emy.
Emy: Als ik nog eens op televisie kom, dan wel graag om een goede reden. Nog een wijze les van mijn moeder, aan mijn broer toen hij vroeg of hij beroemd zou worden: “Ga eerst maar eens uitzoeken waarmee je beroemd wil worden!”