Gebaseerd op het boek van de Israëlische schrijver David Grossman, verfilmd door de Belgische regisseur Vincent Bal (Minoes), gespeeld door Fedja van Huêt, Isabella Rosselini en Burghart Klaussner. Een internationale productie, een internationale cast, een fantasierijk verhaal. Drie redacteuren gingen naar de bioscoop en praten na.
Brankele: Nounou, Nono, wat een film. Ik ben een beetje verliefd op Isabella Rosselini.
Noor: Ze speelde prachtig, echt een wulpse grande dame, die ook nog eens de liefste oma van Nono bleek te zijn. Ik kreeg het liedje Whatever Lola wants, Lola gets dagen niet uit mijn hoofd.
Hiske: Het was wel echt te toevallig dat ik net een tip aan het schrijven was over de dierenseksfilmpjes van Isabella Rossellini- verwarrend. Ik heb intens genoten van deze film - een perfect avontuur met helden en boeven en snelle auto’s en levenslessen. Producent Burny Bos is een held. Ik vond de Ko de Boswachtershow al fantastisch. En alles ziet er ook altijd zo prachtig uit: heel gedetailleerd retro, zonder gelikt te zijn.
Brankele: Maar Nono (Thomas Simon) was iets te mooi, met die zwoele lippen van ‘m. Hij praatte met een soort Amsterdamse ‘s’. Niet heel geloofwaardig voor een film die zich ergens in de jaren zeventig afspeelt. Wanneer hij Engels sprak, kwam hij veel beter tot zijn recht.
Noor: Maar niet alleen die ‘s’ was opvallend, hij was sowieso een behoorlijke kakker, dat maakte zijn personage ongeloofwaardig. Ik zag hem de hele tijd voor me met een polootje aan en hockeystick in de hand.
Brankele: Ja helemaal door die Ralph Lauren broek, waarbij dat logo vol in beeld was, dat kon echt niet! Wel leuk dat het een internationale film is, met zoveel verschillende talen. Nederlands, Engels, Frans - en ook nog stiekem Duits en Italiaans door de accenten van de acteurs heen.
Noor: De aftiteling was in het Engels, daaraan zie je dat de makers internationale ambities hebben. Dat gebeurt steeds vaker, het is een manier om "meer draagvlak te creëren voor de realisatie van een film". Oftewel: geld te innen. Misschien een noodoplossing, maar wel een met positieve artistieke gevolgen.
Brankele: Ja lekker, zo’n stukje draagvlak naar de kijker toe. Maar het levert wel interessante cocreaties op. Ik had de film niet getrokken als hij alleen in het Nederlands was geweest. Alhoewel, Fedja is als chagrijnige politie-inspecteur, maar stiekem gewoon enorm gekweld door liefdesverdriet en machteloosheid, wel heel goed.
Hiske: Het leukste personage vond ik Felix Glick (Burghart Klaussner), de beste dief van de wereld die later de opa van Nono blijkt te zijn. Ik kon me helemaal voorstellen hoe graag je als kind met hem op avontuur zou willen. En hij was ook echt gevaarlijk, met een pistool, niet een of andere jolige oom. Mooi in beeld gebracht hoe het een oude man is, met van dat plukkerig borsthaar en levervlekken op zijn handen, en toch ook een genadeloze playboy. Is hij een Duitse acteur? Ik had hem nooit eerder gezien. Ook mooi: oom Sjmoel die echt PRECIES op Harry Mulisch lijkt, compleet met pijp en boekenkast. Die dan zegt: “Nono, waarom stel je je vader toch altijd teleur...”
Noor: Het surrealistische karakter van de film vond ik een van de hoogtepunten. Als kijker wist je soms niet wat ‘echt’ was, en wat fantasie. Die twee werelden liepen naadloos in elkaar over, dwars door elkaar heen. Bijvoorbeeld toen Nono terugkwam in het huis waar hij als baby had gewoond en waar zijn moeder was gestorven: hij vond haar daar terug, en vervolgens ze hadden een lang gesprek. Maar je kreeg niet het idee dat hij met een geest aan het praten was.
Brankele: Nee, het was niet de hele tijd een soort vrolijke versie van The Sixth Sense ofzo. In die film wordt het zien van dode mensen juist niet vervlochten met de werkelijkheid, maar blijft het in de fantasie van dat jongetje. Die twee werelden komen alleen in zijn hoofd samen. Hier kijken de andere personages ook mee met de ‘fantasieën’ van Nono, waardoor ze veel realistischer worden.
Hiske: Maar ik herinner me ook dat het als je klein bent ook echt een beetje zo gaat! Hadden jullie dat niet? Toen ik tien was zag ik hele scenario’s voor me. Hoewel, misschien niet met dode mensen.
Noor: Je ziet dat steeds vaker in film, die mengeling van werkelijkheid en fantasie. In de filmwetenschappen noemen ze het ‘spatialized harmony’: fantasie-elementen die zich in dezelfde ruimte en tijd afspelen als de filmwerkelijkheid. Zonder dat dit wordt gescheiden door bijvoorbeeld montage, zoals ze dat vroeger wel deden. En juist kinderfilm leent zich daar goed voor, kinderen en fantasie hebben toch een speciale relatie. Daarom accepteer je als kijker waarschijnlijk gemakkelijker dat die fantasie een onderdeel is van de filmwerkelijkheid.
Brankele: Maar ik vond dit eigenlijk helemaal geen kinderfilm; daar is hij veel te ingewikkeld en heftig voor. Het boek is ook geen kinderboek. Het gaat alleen over een kind, en het verhaal wordt verteld vanuit de beleving van het kind, maar ik vond het juist wel knap dat het ondanks dat niet echt een ‘haha tralala gezellig zoete kinderfilm’ werd.
Hiske: Wat dit soort kinderfilms zo goed maakt - en volgens mij ook waarom Bos zo goed is in het produceren van de boeken van Annie M.G. Schmidt want die is hier de koningin van - is dat het kind gewoon een stoer kind is, maar alle volwassenen een beetje gek of onberekenbaar. Vanuit het kindperspectief begrijp je toch al niet hoe de wereld werkt - er lijkt van alles te gebeuren wat je gewoon niet helemaal kunt bevatten, ook bijvoorbeeld de zelfmoord van de moeder, en het feit dat zowel zijn vader als zijn opa dingen doen uit jaloezie of angst.
Brankele: Het kind in deze film is inderdaad veel ‘volwassener’ dan de meeste volwassenen. Ook als hij aan het eind tegen z’n vader zegt: "Maar papa, ík weet het toch", denk je: oja, een kind heeft soms meer wijsheid in pacht, nog onbezoedeld door de verschrikkingen die een volwassen mens van z’n moraal af doen vallen.
Hiske: Ik vond dat bar mitswa-thema van volwassen worden daarom heel mooi meespelen: volwassen worden is in die zin juist niet alleen maar logisch redeneren en begrijpen hoe de wereld echt is, maar het onderkennen en accepteren dat de wereld juist helemaal niet logisch is, en dat mensen soms dingen doen die je nooit helemaal zal begrijpen. Het saaie neefje van Nono zegt op zijn bar mitswa: het leven wordt achteruit begrepen, maar moet vooruit worden geleefd. Nono zegt eigenlijk op zijn eigen bar mitswa: Ik heb geleerd dat er dingen aan het leven zijn die onbegrijpelijk zijn.
Noor: Veel kinderfilms zijn niet zoet: Kauwboy was ook echt een heftige (en geweldige!) film. Daarbij, en nu ook weer bij deze film, vroeg ik me tijdens het kijken de hele tijd af wat kinderen ervan zouden vinden.
Brankele: Ja dat is waar. Bambi is eigenlijk niet geschikt voor kleine kinderen; ik heb jarenlang trauma’s gehad door die film. En ook in andere Disneyfilms worden wreedheden omtrent het lot van ouders niet geschuwd. Misschien is het ook wel onzinnig om kinderen dat soort dingen te onthouden; er zijn natuurlijk genoeg kinderen die zich hierin herkennen.
Noor: Ok, dus de succesformule voor een kinderfilm: 1 dode ouder plus wat fantastische elementen, een snufje internationale partners erbij, et voila. Nou girls, dat moeten we kunnen regelen.
Brankele: Let’s do it. Maar laten we vooral de Italiaanse filmster niet vergeten.
Hiske: Alles wat je als kind cool vindt zit in deze film. Snelle auto’s, een chocoladefabriek, boeven en helden en lekker veel totaal onverantwoord gedrag.
Brankele: Die scène dat de meesterdievegge over een hijskraan trippelt om te kunnen ontsnappen, en met de maan als achtergrondlicht in silhouette...
Noor: ….leek, nee was, een eerbetoon aan Minoes, dé succesfilm van regisseur Vincent Bal! Sowieso een van de leukste kinderfilms die ik ooit heb gezien. Dat heeft hij met deze film niet kunnen evenaren vind ik. Al zag het er wel allemaal Heel Mooi ...
Brankele: ...Uit