Duurzaamheid is hip, maar inmiddels ontkent zelfs de grootste scepticus niet meer dat het nodig is om te kunnen blijven leven op een overbevolkte aardkloot met beperkte fossiele brandstoffen. Maar hoe pakken we dat aan? Hard//hoofd stuurde vijf redacteuren naar vijf steden voor een reportage over duurzaamheid: Parijs, Amsterdam, New York, Tel Aviv en Londen. Deze week bespreken we het milieubewustzijn aan de Amsterdamse grachten.
Toen tientallen jaren geleden, tijdens een demonstratie, de eerste fiets wit werd gespoten, droeg de milieubewuste Nederlandse burger nog sandalen. Afval scheiden deed je het beste in een bohemien bloemetjesjurk en als je tijdens een gure Hollandse winter de fiets op stapte hield je jezelf warm met bij voorkeur zelfgebreide geitenwollen sokken. Het afgelopen decennium noemde je jezelf als milieubewuste ziel weliswaar al geen hippie meer, maar hip was je allerminst. Ons bekommeren om het milieu deden we voor onze kinderen. Voor de volgende generatie. Waar voorheen gedacht werd dat mensen die zich bezig houden met het milieu zijn blijven hangen in de jaren zestig, lijkt de jonge Nederlander nu te beseffen dat hippies en provo’s hun tijd ver vooruit waren. Is groen dan werkelijk het nieuwe zwart?
Op handen gedragen
Duurzaamheid en Amsterdam lijken al sinds jaar en dag hand in hand te gaan. In onze hoofdstad knarren meer mensen rond op hun stalen ros dan in de elders zo populaire heilige koe. De Vélib van Parijs, de Bicing van Barcelona en de Duitse Call-a-Bike zijn niet meer dan een minder ambitieuze kopie van ons uit 1965 stammende en inmiddels opgedoekte Witte Fietsenplan. De OV-fiets wint vandaag de dag terrein, al gaat het ver te concluderen dat de straten blauw en geel kleuren. Dit heeft niets te maken met de onachtzaamheid van Nederlanders. De belangrijkste reden daarvoor lijkt het feit dat we simpelweg, in tegenstelling tot de Parijsenaar en Barcalonees, niet meer in het zadel geholpen hoeven te worden. Met opgeheven hoofd leggen we dagelijks het gros van de kilometers al fietsend af.
Waar elders in Europa hoofdsteden zwart zien van relatief goedkope taxi’s en stadsbussen, springt in Amsterdam niet de auto of bus, maar de elektrische en duurzame tram in het oog. De tram, die al sinds 1875 rondrijdt, is er één van de meest populaire vervoersmiddelen. Met een eeuwig tekort aan parkeergelegenheid en peperdure parkeerplekken is Amsterdam geen walhalla voor de yup die op een regenachtige herfstdag besluit met een auto de binnenstad te trotseren. Nu de gemeente heeft besloten om tientallen oplaadpunten voor elektrische auto’s te plaatsen en de bestuurders ervan op handen te dragen met gratis parkeerplekken, lijkt het gekkenwerk om nog in een benzineauto te stappen.
Niet geheel onverdiend belandde Amsterdam dan ook in de top vijf van meest ‘groene’ Europese hoofdsteden. Een titel die overigens wel meteen genuanceerd moet worden. Waar wij Nederlanders de tram pakken en goed scoren op bijvoorbeeld waterverbruik en afvalrecycling, kampen we daarentegen met aanzienlijke hoeveelheden luchtvervuiling. We stappen weliswaar vaak op de fiets, maar de zware industrie en vrachtvervoer maken dat de fijnstofgehaltes en CO2-uitstoot van grote gemeentes als Rotterdam, Amsterdam en Utrecht bij de hoogste van Europa horen. En de elektrische boten die rondvaren in de grachten, varen vooralsnog door water waar je ziek van wordt. Jan Wolkers merkte hierover jaren geleden al op: "In Rotterdam is het water zo vervuild en rot van smaak dat mensen die een kind krijgen blij zijn als het een waterhoofd heeft."
Als je er bij stilstaat, is die uitkomst niet eens zo verrassend: Rotterdam is een wereldhaven en Nederland is een handelsland, met alle vervuilende gevolgen van dien. Het is minstens naïef te noemen dat Nederlanders, wanneer ze tijdens een zondagse rit over lieflijke provinciaalse wegen met trots een blik op het glooiende Hollandse landschap werpen, niet beseffen dat Nederland in 2007 één van de dichtst vertakte wegennetten ter wereld had. Met 58 kilometer snelweg per duizend vierkante kilometer hebben we de grootste autosnelwegdichtheid van de Europese Unie. Het feit dat voor 124.000 Nederlandse huishoudens de kost wordt verdiend ‘op de wagen’ zegt genoeg. Vrachtwagenchauffeur is het meest voorkomende beroep onder mannen. Overigens ook het meest eenzame. ‘Op de wagen’ zit je doorgaans immers alleen. Oftewel: zo’n 124.000 chauffeurs rijden allemaal met een eigen vrachtwagen zo’n veertig uur per week rond. Maak dat maar eens CO2-neutraal.
Groen feest
En toch houden we vol. 'Vechten tegen de bierkaai' is nu precies wat je aan Nederlanders wel over kunt laten. Als klein landje wisten we ons op tal van gebieden al naar de top te worstelen. Die winnaarsmentaliteit zien we terug in de manier waarop we met duurzaamheid omgaan. Blijkbaar staat menig fanatiekeling trouw de etiketten van blikjes af te peuteren, om het papiertje te scheiden met de ochtendkrant, want veertig procent van ons afval wordt gerecycled. Daarin zijn we meteen de beste van Europa. Onze vraag naar biologische producten blijft groeien, met als gevolg dat de vraag op het moment zelfs groter is dan het aanbod. En door de interesse van Nederlanders in duurzame innovaties, geldt Nederland na Ierland het belangrijkste introductieland voor de elektrisch auto.
Dat mag gevierd worden, als je het de Nederlander vraagt. We zijn verzot op feestjes. De uitbundige vieringen van iedere WK-overwinning, Koninginnenacht, carnaval en de Gay Pride behoeven geen uitleg. In de jaren ’90 stond onze hoofdstad wereldwijd bekend om haar extravagante clubs zoals de Roxy en iT. In Amsterdam gooit men in die laatste club sinds kort weer zorgeloos de handen in de lucht. Vorig jaar opende, op het adres van de voormalige iT, club AIR: waar we onze nieuwste moves kunnen oefenen op een dansvloer gemaakt van gerecyclede autobanden en onder een sterrenhemel of lichtshow van LED-verlichting; waar de toiletten niet spoelen maar zuigen; waar we meedeinen op beats uit boxen die groene energie trekken; waar we onze dorstige keeltjes niet bevochtigen met Spa Blauw, maar met gezuiverd kraanwater. Met de zomer op komst verplaatst het feest zich naar buiten. Sinds vorig jaar duiken er, rondom de laadpalen voor elektrische auto’s, Plug ‘n Party’s op, waarbij de DJ zijn apparatuur inplugt in een laadpunt. Met een biologisch biertje in de hand en de avondzon op onze bol zal worden genoten van het schone Nederland en zal gevierd worden dat er weer een benzineauto plaatst heeft gemaakt voor een elektrische. Driewerf hoera voor duurzaamheid.