Noor maakte een rondje langs mensen die het ooit zo druk hadden dat ze uitvielen.
De meeste indruk maakte misschien wel de situatie van mijn vroegere buurjongen. Hij was een aantal jaar ouder dan ik en leefde het leven waar ik naar opkeek, naar uitkeek. Ook was hij stoer: blowen, vriendinnetjes, muziek downloaden (dat was toen nog niet gewoon), uitgaan, lang wakker blijven. Hij kreeg zijn eerste baan toen ik zelf halverwege mijn middelbareschoolperiode was en het liefst elke dag tien keer opnieuw beleefde. Maar hij zat plotseling thuis, was chagrijnig, gespannen en ging een tijdje niet meer naar zijn werk. Eerst ging hij nog meer blowen, om daarna opeens rigoureus met alles te stoppen. Ik vond hem vooral intens in die periode, en bleef een beetje uit zijn buurt.
Ik herinner me nog goed dat ik dacht: dat thuiszitten, dat kan toch niet goed zijn voor iemand? En ook laatst nog, toen een collega overspannen raakte, vroeg ik me af waarom er werd geadviseerd (tijdelijk) te stoppen met werken: heb je dan niet teveel tijd om over jezelf en je problemen na te denken, is het niet beter mee te blijven draaien met de wereld om je heen? Ik ken de toestand van een uitgeblust of overwerkt iemand niet; er wordt van alles gezegd over de psychologische achtergrond, en ik kan de woorden keuzestress en quarterlife crisis niet meer horen. Maar hoe voelt het, wat doet je lichaam (niet meer) en wat gebeurt er in je hoofd?
Mulholland Drive
De eerste mensen die ik vraag voor een interview hebben het te druk. Frappant, maar een van de afgevallen kandidaten verwoordt het als volgt: "Ik stel nu beter grenzen, dat is wat ik heb geleerd van mijn overspannenheid." Toch blijkt het niet moeilijk te zijn om nieuwe mensen te vinden, iets wat op zich al een artikel waard is en wat Emy eerder besprak in dit stuk.
De eerste die ik spreek is Bram. “Ik weet nog precies waar ik was, en wat er gebeurde”, vertelt hij als ik hem vraag naar tien jaar geleden. “Ik organiseerde feesten en werkte heel veel. Op een zondagavond was ik alleen thuis, ik keek Mulholland Drive en ik was heel erg moe van het weekend. Plotseling kreeg ik rillingen over mijn hele lijf, ik dacht dat ik een hartaanval kreeg. Mijn hart klopte heel snel, en dan weer langzaam, ik denk zoals bij een hartritmestoornis. Er zat een onoverwinbare paniek in mijn lijf, ik wist niet wat er met me aan de hand was en wat ik moest doen. Uiteindelijk heb ik een vriend opgebeld en gevraagd of ik daar mocht logeren. De spanning ging niet weg, daarom wilde ik niet alleen thuis zijn.”
“De volgende ochtend ging ik naar de huisarts en vertelde hem wat er was gebeurd. Mijn dokter zei gelijk: 'Bel je baas maar op dat je niet komt vandaag, en de komende twee maanden ook niet’. Ik dacht dat het niet kon, thuiszitten, dat het dan helemaal mis zou gaan op mijn werk. Misschien overkomt dit vooral mensen die denken dat ze onmisbaar zijn. Nu weet ik wel beter, ik ben 100 procent vervangbaar. Als ik het niet doe, dan doet iemand anders het wel.”
“De dokter adviseerde me om te sporten dus ik squashte veel. En verder was ik gewoon thuis, ik stond op, ging onder de douche en chillde met vrienden. Ik vond het eigenlijk wel prettig, het was net alsof ik nog op de middelbare school zat en vakantie had. Ik kon die omschakeling vrij makkelijk maken, ik moest ook wel, want mijn lijf had een heel duidelijk signaal afgegeven. Misschien wist ik niet gelijk wat het was, maar ik herkende wel de ernst.”
Inmiddels is Bram dertig en werkt hij als artistiek leider bij een succesvol mediaconcern. Een belangrijke baan met veel verantwoordelijkheid. Is hij niet bang dat hij weer in dezelfde situatie terechtkomt? “Ik herken nu situaties waarin de druk te hoog oploopt: als ik teveel stress heb, zorg ik dat het minder wordt en zoek ik naar ontspanning. ‘En nu ga je chillen’, zeg ik dan tegen mezelf. Ik huur extra freelancers in, mijn telefoon gaat uit en ik zorg ervoor dat ik mijn werk niet mee naar huis neem, letterlijk en figuurlijk. Ik ben een optimist, dus toen me dit gebeurde, dacht ik: 'Heel kut, maar hoe kan ik dit gebruiken voor de toekomst, als munitie?'. Omdat ik het heb meegemaakt, herken ik nu wanneer het weer op de loer ligt. En daar handel ik dan naar. Eigenlijk raad ik iedereen aan om zoiets mee te maken. Hoe jonger hoe beter, ik denk dat je dan makkelijker herstelt.”
Falen
Hoe lang het verplicht thuiszitten duurt, verschilt natuurlijk per persoon, per huisarts. Mijn vroegere buurjongen bleef meer dan een halfjaar thuis, mijn collega kon na een paar weken alweer aan de slag en Bram ging twee maanden niet naar zijn werk. Maar hoe wist hij dat het over was, dat hij beter was?
“Na die twee maanden sloeg de verveling toe, daardoor wist ik dat het over was”, zegt Bram. “Ook had ik geen last meer van tintelingen in mijn lijf, dat gevoel wat je hebt wanneer je arm slaapt, maar dan continu. Het schijnt een vorm van hyperventilatie te zijn. Toen dat verdween, en ik zin kreeg om aan de slag te gaan, ben ik weer gaan werken. Ik zat er zo weer in. Achteraf gezien stelde ik irreële eisen aan mezelf. Ik dacht dat het aan mij lag dat het teveel voor me was. En falen wilde ik natuurlijk niet, daarom ging ik maar door terwijl ik me eigenlijk al langere tijd niet goed voelde. Ik vond dat ik het aan moest kunnen. Maar dat kon ik dus niet.”
Angst voor falen is voor meer mensen die een burn-out gehad hebben een thema, en waarschijnlijk een psychologische verklaring voor de lichamelijke last die de slachtoffers ervaren. Ook Joosje (24) begint over het gevoel van tekortschieten wanneer ik haar vraag hoe het was om thuis te zitten. Voor haar is het veel korter geleden dan voor Bram, en misschien wel daarom herkent zij zich (nog) niet in zijn positieve benadering. “Ik word er naar van als ik er weer aan denk”, bekent ze zelfs.
Sinds begin dit jaar werkt Joosje op de afdeling Human Resources bij een Amerikaans modemerk. Toen ze eind 2012 instortte, werkte ze nog ergens anders. "Na een dag hard werken ging ik bij mijn vader eten. Ik begon ontzettend te huilen en kon niet meer stoppen. Ik voelde me ontzettend eenzaam, wanhopig, leeg en verdrietig. Mijn vader en broer hebben toen op me ingesproken om me tot bedaren te brengen. De dokter vertelde dat ik tegen een burn-out aanliep en nu moest ingrijpen, anders zou ik verder 'wegglijden'. Als ik er aan denk krijg ik nog de kriebels.”
“Thuiszitten vond ik ontzettend frustrerend. Het voelde alsof ik tekort schoot, en dat hielp niet echt bij het herstel. Lichamelijk was ik op, mijn spieren waren zwaar en slap, en ik was ontzettend moe, doodmoe. Ik kon zo veel slapen als ik wilde maar het hielp niks. Dagenlang zat ik gewoon op de bank, ik had geen puf voor andere dingen. Iedere inspanning kostte dubbel zo veel energie. Ik dacht dat ik niets meer kon, het was een groot zwart gat. Soms heb ik er nog last van, dan komt het stiekem om de hoek kijken en ben ik weer even heel moe en futloos.”
Lijstjes
Susanne (25) is eindredacteur bij een tijdschrift en slikt nog steeds in bepaalde periodes een antidepressivum sinds ze met klachten van overspannenheid bij de huisarts zat, en vervolgens bij een psychiater terecht kwam. “Natuurlijk wilde ik dat niet, ik wilde geen pillen nodig hebben. Toen ik de situatie met mijn moeder besprak, vertelde zij me dat mijn vader al jaren bij tijd en wijle aan die medicijnen zit. Dat had ik helemaal niet doorgehad, en dat gaf voor mij de doorslag.” De eerste paar dagen merkte Susanne geen verbetering: in tegendeel, er was meer paniek en somberheid dan voorheen. “Maar ik weet nog precies wanneer het wel aansloeg. Ik was op de verjaardag van een vriendin in een club, broodnuchter, en plots schoof het wolkendek open. Er kwam een soort lichtheid of luchtigheid in mijn hoofd die er al tijden niet was geweest."
Susanne stopte niet met werken, maar maakte minder uren dan voorheen en probeerde minder hoge eisen aan zichzelf te stellen. Ze had problemen met haar geheugen. “Ik maakte overal lijstjes voor omdat ik niks kon onthouden of op orde kon houden in mijn hoofd.” Nog steeds zijn er periodes dat Susanne de lijstjes weer nodig heeft. Dat begint zonder dat ze het doorheeft. “Als ik me het eenmaal realiseer, weet ik dat ik even extra op mezelf moet letten. Voor ik het weet vraag ik weer teveel van mezelf."
Anna is 29 en studeerde Cultureel Maatschappelijke Vorming. Twee jaar geleden begon het bij haar, en ze omschrijft haar burn-outgevoel als ‘geleefd worden’, alsof de wereld aan haar voorbij zoeft zonder dat ze er deel van uit maakt. Ook zij herkent het vergeetachtige. “Vroeger kon ik alles aan. Meerdere projecten draaien, deadlines halen, onthouden wie waar en met wie had afgesproken. Dat lukte me niet meer. In gezelschap merkte ik dat ik de gesprekken niet meer volgde en zelf ook niks toe te voegen had. Ingaan op uitnodigingen voelde als moeten en het kostte alleen maar energie in plaats van dat ik die ervan kreeg. In mijn hoofd was geen ruimte meer voor nieuwe informatie, die kon ik niet goed meer opslaan.”
Het lukte Anna niet meer om zich te concentreren en ze was angstig, vermoeid en emotioneel. Dat uitte zich niet alleen in spierpijn en hoofdpijn, maar ook in hyperventilatie. “Dat voelt alsof je luchtpijp dichtzit en je geen lucht meer krijgt.” Haar (adem)therapeut omschreef het als 'system overload': “Wanneer je opgedane kennis en ervaring niet verwerkt, hoopt het zich op in je lichaam," leerde Anna van haar. “Als het hoofd het niet meer aankan, zal het lichaam steeds harder gaan protesteren.”
Hoe het nu precies met mijn oude buurjongen is, weet ik niet. Sinds hij overspannen thuis zat, verwaterde ons contact en inmiddels woont hij ergens anders in Nederland met twee kinderen en een vrouw. Twee jaar geleden kwam ik hem tegen, en zag ik gelukkig weer de vrolijkheid en ondeugendheid terug die hem kenmerkte vóór zijn burn-out. 'System overload' lijkt een treffende omschrijving van Anna's therapeut: als mijn computer overwerkt dreigt te raken, begint te zoemen en te sputteren, zet ik 'm uit. Rust is dan het enige wat helpt. Een computer kan er alleen niets van leren, wij kunnen dat wel.
-
Sommige namen zijn op verzoek van de geïnterviewden gefingeerd.