Er werden afgelopen week Kamervragen gesteld over een onderzoek naar pijn bij dieren. Voelen dieren inderdaad pijn? En wat is daar precies voor nodig? Brankele onderzoekt het wel en wee van dierenleed.
Dierenartsen zonder grenzen
Als klein kind heb ik me wel eens vol overgave over een gewonde duif gestort. Samen met vriendinnetjes lieten we de dierenambulance komen, waarin het arme diertje werd afgevoerd. We waren er van overtuigd dat hij op de Intensive Care van het Onze Lieve Vogel Gasthuis terecht zou komen. De ambulancebroeders behandelden onze ongerustheid met uiterst respect en gaven het vleugellamme dier alle zorg die een volwassen paard ook zou krijgen. Erg nobel, maar er bestaan vast geen dierenartsen zonder grenzen. Er moet toch een bepaald minimum gesteld worden aan de relevantie van het te redden dier. Zo lang het zich in de categorie dierentuin– of huisdieren bevindt? Wij hadden vroeger wandelende takken… Lijkt me niet dat daar een stethoscoop voor uitgetrokken wordt. Een parelmoerkleurige sluierstaartgoudvis of award-winning Koikarper? Dat wordt lastig reanimeren.
Wat is dierenleed?
Waar trek je de grens; bij dieren die pijn kunnen voelen? Maar hoe weten we welke dieren dat zijn, en zijn er überhaupt dieren die geen pijnsensatie hebben? Bij mensen is het redelijk eenvoudig vast te stellen: vertrokken gezichten, ‘au!’-klanken, subjectieve verklaringen. Kom daar maar eens om bij een eekhoorn. Er bestaat veel onduidelijkheid over de pijnervaringen van dieren. Over grotere zoogdieren als paarden, honden of katten zijn de meesten het wel eens: die voelen pijn, want ze reageren ongeveer op dezelfde manier als mensen op pijnprikkels. Maar bij kleine zoogdieren als ratten, muizen of cavia’s wordt het al lastiger. Laat staan bij andere dierenklassen: voelt een slak pijn als er zout op hem gelegd wordt? En is de laatste levenservaring van een doodgemepte mug voltrokken van de pijnkreten? In hoeverre kunnen we spreken van dierenleed?
Vroeger werd er van uitgegaan dat dieren helemaal geen pijnsensaties kenden. Het verzet dat werd geboden bij het aanbrengen van verwondingen werd simpelweg toegeschreven aan een onwillekeurige reactie van het zenuwstelsel. Een bewuste pijngewaarwording zou daar echter niet bij gepaard gaan. Inmiddels is echter bekend dat bijvoorbeeld het gillen van biggetjes wanneer ze zonder verdoving gecastreerd worden, weldegelijk duidt op een onaangename ervaring - ongelooflijk. Intern gebeurt er bij dieren ook redelijk hetzelfde als bij mensen: een pijnprikkel leidt tot een verhoogde hartslag, een tijdelijke stijging van de bloeddruk en veranderingen in de stresshormoonniveaus.
Pijn: fysiek en emotioneel
Pijn bestaat uit twee componenten: een fysieke en een emotionele. Het eerste behelst een reeks signalen die via de zenuwen doorgegeven wordt aan de hersens, waardoor het organisme weet dat de betreffende prikkel vermeden moet worden. Dit is bij dieren fysiologisch te identificeren; zelfs ongewervelden als bloedzuigers en insecten bezitten een dergelijke primaire pijnrespons.
Het emotionele lijdensaspect is echter lastiger vast te stellen, aangezien de subjectieve gewaarwording van pijn moeilijk te bestuderen valt. Hoe kan je pijn lijden onderscheiden van simpele ontwijkreflexen? De emotionele waardering van een stimulus wordt immers bepaald in de hogere hersengebieden, niet in de pijnzenuwen zelf. Dat zou impliceren dat dieren met kleine, minder ontwikkelde hersens geen pijn kunnen lijden, wat ook weer wat rigoureus lijkt. Nog lastiger is de meer fundamentele kwestie die aan deze vraag ten grondslag ligt: hebben dieren bewustzijn. Het voelen van pijn vereist immers een zekere mate van zelfkennis; als je je niet bewust bent van je eigen lichaam en jezelf is het moeilijk in te denken dat je wel in staat bent pijn te voelen. Bij ons geldt hetzelfde: als je uit je bed valt tijdens je slaap doet het veel minder pijn dan wanneer je dat in wakkere staat zou overkomen. Aan de andere kant zou je niet zeggen dat een baby’tje, dat nog geen zelfbewustzijn heeft ontwikkeld, wars is van pijngevoelens.
Of en in welke mate dieren behept zijn met zelfbewustzijn is nog verre van duidelijk. Desondanks belichten onderzoeken weldegelijk een emotioneel aspect van pijn bij dieren die wat lager op de evolutionaire ladder staan. Wanneer een vis - na opgehengeld te zijn - teruggegooid wordt in het water, vertoont hij abnormaal gedrag. Hij heeft geen zin meer in eten en gaat stressvol in het rond zwemmen – de pijn is dus niet slecht een fysieke sensatie maar heeft psychologische effecten. Zo’n haak in de mond gaat vissen dus niet in de koude kleren zitten. Ook kreeften, van wie nog altijd gedacht wordt dat het pijnloze wezens zijn, blijken dat kokende water waar ze levend ingegooid worden toch niet zo relaxed te vinden.
Volgens sommigen is al dit gestresste spartelgedrag echter alsnog geen bewijs voor ‘pijnlijding’; de dieren zouden zich immers niet bewust zijn van de fysieke pijn en het daardoor niet voelen. Maar of het nou bewust is of niet, dieren reageren op pijn. Als ze jeuk hebben, krabben ze. Het lijkt absurd te ontkennen dat dieren jeuk kunnen hebben, puur omdat ze zich niet bewust zouden zijn van het concept jeuk en zichzelf. We leiden dit af aan het gedrag wat er op volgt; we weten hoe het voor ons voelt als we krabben, dus nemen we aan dat dieren hetzelfde voelen als ze krabben. Dat betekent echter niet dat eenzelfde gevoel geen ander gedrag kan veroorzaken. Mensen onderling kunnen verschillend op dezelfde prikkel reageren, dus verschillende soorten dieren onderling ook. Dat dieren niet huilen of kreunen bij pijn is geen bewijs dat ze geen pijn kunnen lijden; anders zouden stembandloze dieren als slangen of inktvissen bij voorbaat al pijnloos zijn.
Een pijnlijke kwestie
Afgelopen week is er een onderzoek gepubliceerd waarin pijnexpressie bij de muis is bestudeerd. Het blijkt dat muizen met pijn dezelfde gelaatstrekken vertonen als mensen: dichtgeknepen ogen, opgetrokken wangen en de neus omhoog. Nu weten wetenschappers dus dat ze de muizengrimas in de gaten moeten houden wanneer ze de pijnlijkheid van hun proeven willen controleren. Ironisch is wel dat dit inzicht pas verworven is nadat de arme muizenbeestjes chemicaliën ingespoten kregen of hun zenuwen werden beschadigd.
Iedereen hoeft niet opeens voor de Partij voor de Dieren te stemmen of vegetariër te worden. Maar het is wel belangrijk je te beseffen dat elk stuk vlees waar je je mee voedt, afkomstig is van een wezen dat pijn voelt, en pijn wordt aangedaan. En wetenschappers moeten de muisjes diep in de ogen kijken voordat ze hen een oor aannaaien, want uiteindelijk moeten zij hun wonden likken.