In zijn nieuwste film strijdt Superman niet tegen het kwaad maar is de man van staal in gevecht met zichzelf. Wat zegt dat over onze samenleving?
De nieuwe Supermanfilm draait in de bioscopen. Misschien wist je dat niet, want de film heeft de misleidende titel ‘The Man of Steel’. Dat is geen kekke bijnaam, nee, we komen erachter dat Superman daadwerkelijk van staal is. Vandaar dat zijn kapsel er nog zo strak uitziet na een stoeipartij. Hoe dan ook, in plaats van verder uit te wijden over de scheikundige samenstelling van Superman, zal ik de lezer verrijken met een cultuurfilosofische analyse van de film. Spoiler alert: de nieuwe Supermanfilm toont het morele failliet van onze geïndividualiseerde samenleving. Dat is niet zozeer een spoiler als je de film nog wilt zien, maar wel als je dit stuk nog wilt lezen. Excuses daarvoor.
Van oorsprong gaan de Supermanfilms over de strijd tussen goed en kwaad. Dit onderscheid wordt nogal eendimensionaal afgetekend: Superman is goed, en de slechterik is slecht. Uit de films spreekt een conceptie van rechtvaardigheid die meer bij de rechterflank van het politieke spectrum past dan bij de linker. Zo is het eerder regel dan uitzondering dat de slechterik de doodstraf krijgt. Dat is een pittige straf, zeker als je bedenkt dat de verdachte zich niet eens voor een rechter heeft kunnen verdedigen. Fred Teeven zou de praktijken van Superman waarschijnlijk toejuichen, maar voor een democratische rechtsstaat is het funest als personen voor eigen rechter gaan spelen, of ze nu van staal zijn of niet. Aan de andere kant, hoe zouden we buitenaardse criminelen moeten berechten? In die zin kan de film worden gezien als een kritiek op het pijnlijke feit dat er nog altijd geen intergalactisch tribunaal bestaat.
Hoe eendimensionaal de visie op moraliteit bij Superman van oorsprong ook is, de strijd tussen goed en kwaad heeft desalniettemin altijd centraal gestaan. Wie Superman precies was boeide ons niet zoveel. (Met ‘ons’ bedoel ik de mensen die de films en de tv-serie keken; niet die paar comic nerds die wisten dat Superman naast een kwetsbaarheid voor Kryptonite ook een vervelende notenallergie heeft.) Nee, we stelden geen lastige vragen over zijn persoonlijkheid; we vonden het gewoon tof dat iemand voor ons afrekende met het kwaad.
Opvallend genoeg verdwijnt de morele kwestie in de laatste film naar de achtergrond. The Man of Steel gaat over identiteit. Superman ontdekt dat hij is geboren op een andere planeet, Krypton. De mensen die hem op aarde hebben opgevoed zijn in werkelijkheid zijn adoptieouders. Generaal Zod – niet lachen, waar hij vandaan komt is dat een heel normale naam – komt met een vriendengroepje naar de aarde om het volk van Krypton daar te vestigen. Ten koste van de aardbewoners. Superman staat voor een keuze: is hij loyaal aan het volk van Krypton, met wie hij zijn genetische afkomst deelt? Of kiest hij voor de aarde, de wereld waarin hij is opgevoed en opgegroeid? In deze film levert Superman dus niet zozeer een morele strijd maar belandt hij in een identiteitscrisis.
De nadruk op identiteit was overigens ook al te zien in de film Batman Begins (2005). Daar komt de kijker erachter dat Batmans sterke rechtvaardigheidsgevoel het gevolg is van zijn jeugd: als kind is hij getuige van een incident waarbij een straatrover zijn ouders vermoordt. Er is blijkbaar een jeugdtrauma voor nodig om te verklaren dat iemand zich inzet voor het goede.
De films en tv-serie van Superman (en Batman) maken deel uit van de populaire cultuur, en als zodanig weerspiegelen ze onze tijdgeest. In onze geïndividualiseerde samenleving verliest de strijd tussen goed en kwaad meer en meer aan zeggingskracht. Filosofen als Michael Sandel en Charles Taylor maken zich zorgen over het feit dat morele vraagstukken steeds verder uit het publieke domein verdwijnen. Onze kijk op moraliteit is in toenemende mate subjectivistisch geworden: we geloven niet dat je objectief kunt zeggen of iets goed of slecht is. Dat moet iedereen maar voor zichzelf bepalen. Degenen die dat niet snappen noemen we moralistisch. Op die manier hebben morele idealen plaatsgemaakt voor een ideaal van authenticiteit: het goede is vooral trouw blijven aan jezelf. De voornaamste vraag is dus niet langer “wat is goed?” maar “wie ben ik?” The Man of Steel is de perfecte illustratie van die verschuiving, en daarmee ook een perfecte illustratie van het morele failliet van de moderne samenleving.
Dit alles neemt niet weg dat de film een interessante inkijk geeft in het leven van iemand die van staal is. Zo zoent Superman in de laatste scene met Lois Lane. De suggestie wordt gewekt dat ze daarna – misschien al tijdens de aftiteling – de liefde gaan bedrijven. De kijker blijft achter met de vraag: hoe krijgt een man van staal een erectie? Ongetwijfeld verloopt dit via een ander proces dan bij de menselijke zwellichamen. Een ander punt is dat vrouwen de eigenaardige gewoonte hebben om nat te worden. Loopt de man van staal hier niet een gigantisch risico? Nergens in de film wordt immers duidelijk of hij wel of niet is gemaakt van roestvrij staal. De manier waarop de regisseur erin slaagt de spanning tot het einde toe door te trekken, is niets minder dan bewonderenswaardig.
--
Dit is een gastbijdrage van cabaretier Tim Fransen.