Een vriendin van me stond bij de dorpsslager in de rij toen de slager een van zijn medewerksters een klap voor haar kont gaf. Wat zonder de #MeToo-discussie nooit was gebeurd, gebeurde nu wel. Een oudere heer zei luid: ‘Ho, ho.’
De slager keek op, zweeg even en riep toen: ‘Me too!’
In de winkel werd gelachen, maar de blikken gingen ook over en weer. Tot de slager zei: ‘Maar ik ken haar al twintig jaar hoor.’
Alsof hij daarmee een eigendomsrecht over de billen van zijn personeel had.
‘Dan helemaal’, klonk uit de klanten.
Het werd een ongemakkelijke situatie. De medewerkster bleef stil en concentreerde zich op het snijden van beleg.
Ik denk niet dat slager het nog eens doet.
Het was helemaal niet mijn plan om het er ook nog eens over te hebben. Maar het verhaal van de slager deed me anders besluiten.
Want wat gebeurde daar? Publieke schaamte. En daar hebben we iets te pakken.
In de #MeToo-discussie is het hele spectrum van seksueel misbruik wel aan de orde geweest. Het gaat mij nu even om de ‘lichte’ incidenten, om al die verhalen waarin intimidatie een rol speelde en waar betrokken meisjes en vrouwen op dat moment geen raad mee wisten.
Ongewenste intimiteiten, seksuele intimidatie en machtsmisbruik zijn van alle tijden. Ik wil niemand de moed ontnemen, maar verdwijnen zal het niet.
Elke vent weet wel wat hij doet als hij het meisje of de vrouw naast zich ongevraagd aanraakt op een dubieuze manier. Zo voelt ook elke vrouw precies aan wat de intentie is wanneer een collega, buurman, chef, docent over haar heen hangt en op de verkeerde plek over haar rug wrijft, of een hand op haar bovenbeen legt.
Allemaal enorm gênant, dat zeker. En het zijn dan de vrouwen die schaamte voelen, dat snap - en ken - ik ook.
Maar het grote raadsel vind ik toch dat zo veel vrouwen hun mond houden. We kunnen beter nadenken over efficiënte reacties.
Want wat is effectiever dan in de volle kantoortuin, lerarenkamer, kantine eens flink hard te zeggen: 'Wel godverju, meneer Huisman, blijf met je handen van me af.'
Reken maar dat het gezelschap opkijkt.
Als het heel erg is, kun je iemand ook gewoon een klap geven, nog schaamtevoller voor de man in kwestie.
Ik heb het een keer gedaan. Het ging toen niet om iets seksueels, wel om de agressie van een collega die een betoog onderstreepte met net iets te harde klapjes op mijn wang. Aanvankelijk liet ik het gaan, maar later ben ik naar hem toegelopen om hem te zeggen dat hij dat niet nog eens moest doen. ‘Bedoel je dit?’ vroeg hij, en tikte opnieuw. En toen haalde ik uit. Zijn bril vloog af en de redactiezaal viel stil. Iedereen keek.
Na dergelijke daadkracht voel je je erg tevreden, neem dat van mij aan.
De #MeToo-campagne heeft het onderwerp overal op tafel gebracht, werkelijk iedereen weet ervan. Schaamtevol wegstoppen helpt niet en hoeft ook niet. Integendeel. Eigenlijk is dit een uitgelezen moment om het roer om te gooien.
Dus wees even flink en zet zo’n lolbroek met losse handjes voor de groep en met luide stem maar voor aap.
Loes de Fauwe is journalist en oud-verslaggever van Het Parool. Ze publiceerde twee boeken, Kasba Holland (met Arthur van Amerongen) en Een moeilijke jeugd. Sinds Loes afscheid nam van de krant verheugt ze zich in haar bestaan als gepensioneerde. Zonder plichten, zonder wekker, maar nog steeds met een nieuwsgierige blik op de wereld.
Daphne Prochowski is een illustrator uit Groningen. Haar werk is te omschrijven als kleurrijk en verhalend.