Had mijn moeder nog geleefd, dan had ze kunnen lezen dat zij niet de enige was. In het pas verschenen boek Regretting Motherhood van de Israëlische socioloog Orna Donath komen moeders aan het woord die spijt hebben van hun moederschap, ook al houden zij oprecht veel van hun kinderen. Zij voelen het moederschap als iets wat zij het liefst ongedaan zouden maken. In Amerika wordt de schrijfster – het zal niemand verbazen – nu al diep gehaat. Maar de moeders die zich in haar boek herkennen, betuigen haar hun dankbaarheid. Zij voelen zich eindelijk niet meer alleen staan.
In de vorige eeuw zat ik met een collega in de kantine. Iedereen was alweer naar boven, maar wij hadden onze lunch nog nauwelijks aangeraakt. Wat was het geval? Zij had me toevertrouwd dat ze zwanger was en raadde mij met klem aan dat ook te worden. Het zwanger zijn zelf was weliswaar een aaneenschakeling van matineuze kotspartijen, maar het hebben van een kind zou alles goedmaken.
Ik was niet overtuigd. Ook niet toen zij bezwoer dat ik zo’n leuke moeder zou zijn. Leuke moeders bestaan niet. Ze doen enorm hun best, maar leuk? Dat zijn alleen moeders die niets van je hopen of verwachten. De moeders van anderen dus.
Enfin, zo bakkeleiden we nog een tijdje door. Het slot van het liedje was dat zij haar baby op de wereld zette - en daarna nog een stuk of drie - en dat ik me steeds minder geroepen voelde hetzelfde te doen. Dat had niets met ‘kiezen voor mijn carrière’ te maken. Bovendien hield ik meer van dieren.
Gelukkig leefde ik in een tijd waarin ik die vrijheid van keuze had. Mijn eigen moeder had die niet. Mijn moeder was een spijtmoeder.
Ik was veertig toen we eens samen langs het strand wandelden. Ze had me nooit gevraagd of ze van mijn kant nog kleinkinderen kon verwachten, dus begon ik er zelf maar over. ‘Kleinkinderen?’ Ze trok een van haar vieste gezichten. ‘Hoe kom je dáár nou bij?’ Niet dus. Hoera. Maar nu we het er toch over hadden: hoe was zij eigenlijk aan óns gekomen? Niet technischerwijs, maar op het idee van ons?
Eerst kwam het antwoord dat ik al kende: er was nog geen pil, je dacht er niet bij na, je kreeg ze gewoon. Maar ik bedoelde natuurlijk: had zij ons, mét pil, bewust willen krijgen? Ze aarzelde. ‘Ik was altijd heel blij met jullie, maar aan het moederschap zelf heb ik weinig plezier beleefd.’ Ze was liever onderwijzeres gebleven - haar vak, haar lust en haar leven. Maar dat deed je niet, toen. Je bleef thuis, bij die vervloekte theepot.
Ik neem het haar niet kwalijk. Daarvoor begrijp ik haar verzuchting, op het terras waar we na onze wandeling nog iets aten, maar al te goed: ‘Het houdt nooit op. Altijd maar die zorg: redden ze het, gaat het wel goed met ze?’
Zeker weten doe je het nooit, maar vaak denk ik: het beste dat ik mijn kinderen heb kunnen geven, is het besluit ze niet te krijgen.
Trudy Kunz werd in de jaren tachtig en negentig bekend door haar werk voor Libelle en Marie Claire. Voor Plus Magazine was zij bijna vijftien jaar columniste. Zij publiceerde meerdere interviewbundels en in 2013 verscheen haar eerste roman, Kroniek van een bange liefde. Als pensionado zonder pensioen verdeelt zij haar tijd, net als daarvoor, tussen schrijven, schilderen en ander (on)nuttigs.
Reinout Dijkstra is illustrator uit Zwolle. Hij maakt tekeningen, schilderingen, foto's en soms ook nog een klein tekstje. Zijn werk is geaard in zijn eigen ervaringen, hij geniet van dingen als lichtval, kleur en is niet vies van een grapje.