Als tienjarige pianoleerling bracht ik ooit, tijdens de jaarlijkse voorspeelmiddag, de ‘Traümerei’ uit Schumanns ‘Kinderszenen’ voor het voetlicht. Het festijn vond plaats in een zogenaamd ‘rusthuis’, waar het gehoor grotendeels bestond uit dove, al dan niet in slaap gesukkelde hoogbejaarden. Toch voelde het alsof ik examen deed. Waarom anders begonnen mijn kindervingers al bij de tweede notenbalk onbeheersbaar te trillen? Machteloos onderging ik hoe het muziekstuk steeds minder een ‘Traümerei’ werd en allengs - in ieder geval voor mij – in een nachtmerrie ontaardde.
Sindsdien vermijd ik podia als de pest.
Dat lukte heel aardig, totdat ik zo nodig een roman moest schrijven.
De roman was geschreven, een uitgever gevonden, het boek gedrukt. Nu was het zaak mijn ei aan de man te brengen. Ooit heeft iemand daar het fenomeen ‘boekpresentatie’ voor uitgevonden en ook ik moest eraan geloven. Een plaatselijke boekhandel bood mij een ruimte met honderd stoelen, waar belangstellenden naar mij konden komen kijken en luisteren. Het enige wat ik hoefde te doen was een praatje houden. Als dat wervend genoeg was, kocht iedereen die avond mijn boek. Mond-tot-mond-reclame deed de rest.
Een van mijn zorgen was natuurlijk: hoe vul ik die honderd stoelen? Mijn familie omvat - exen meegeteld – nog geen tien personen. Toch lag ik vooral wakker van het vooruitzicht te moeten entertainen. Moederziel alleen zou ik het podium beklimmen, de microfoon pakken en… verder durfde ik niet te denken. Het idee alleen al bezorgde mij bijna acute incontinentie.
Drie weken voor het gevreesde optreden uitte ik mijn zorgen tegenover een man van de wereld, die zelf graag in de schijnwerpers staat. Wat ik nodig had, wist hij, was een mediatraining. Hij gaf me een telefoonnummer. Een week later zat ik bij mijn coach, een vlot gekuifde zestiger die lang geleden ergens op het Hilversumse Mediapark zijn hoogtepunt had beleefd.
De belangrijkste tip die hij me die middag meegaf was: leun aan een tafel altijd naar voren, nooit naar achteren. Naar voren leunen betekende involved zijn, terwijl het omgekeerde – enzovoort. Eenmaal thuis besefte ik dat ik niet zou zitten, maar staan. Ook zijn andere tip – ‘ademhalen door de buik, nooit door de borst’ – deed niet ter zake omdat ik daar op yoga, zangles en een cursus mindfulness al uitentreuren op was gewezen. Kortom: wat de training mij vooral opleverde, was de gelegenheid in één middag tijd mijn halve AOW in de sloot te gooien.
Hoe het afliep?
Heel goed, dank u.
De zaal vulde zich dankzij storm en regen vanzelf met winkelpubliek dat een droog heenkomen zocht.
Een bevriende collega-schrijfster had op het laatste moment aangeboden mij tijdens de presentatie te interviewen. Zo hoefde ik de kar niet in mijn eentje te trekken. Zij deed het gevat, welbespraakt en bekwaam. Mede daardoor kochten sommigen mijn roman.
Nee, een bestseller is het niet geworden. Gelukkig niet. Dan had ik nog maanden door het land moeten toeren. En ik wil niet in de spotlights. Ik haat podia. Ik wil schaduw en stilte.
Ik wil schrijven.
Beeld: Paul Brennan via Pixabay