De generatie van onze dochter bestaat uit wereldburgers. Tijdens de familiebrunch met Pasen ontbraken mijn neef en nicht. Hij zat met zijn vriendin op Bali, zij zwerft door Afrika. Onze dochter en haar vriend reisden afgelopen winter door Argentinië. Zij vinden het heel gewoon, ik vind het nog steeds een grote luxe. Over een paar weken ga ik ruim een maand met mijn man door het zuidwesten van de Verenigde Staten reizen. In dat gebied ben ik nog nooit geweest.
Even dacht ik terug aan ons backpacken als twintigers, in de jaren zeventig. Na de Griekse eilanden, waar we sliepen op daken en op het strand, gingen we naar Portugal. De dictatuur daar was net beëindigd in de Anjerrevolutie.
Met de trein waren we bijna twee dagen onderweg. Verstopt onder in de rugzak, bij de zaklantaarn en de pleisters, hadden we ons kapitaal: een mapje met zogenoemde travelercheques, waarmee je contant geld kon innen bij een bank. Het was een groot avontuur, we zouden wel zien waar we terecht kwamen.
In Lissabon was dat in stortregens zo hevig dat de straten kolkend overstroomden. Niet helemaal wat we verwacht hadden, dus een uur later zaten we alweer op de houten banken in de derde klas van een boemel die ons een stuk zuidelijker naar de kust bracht. In de avondschemering troffen we een totaal verlaten dorpsplein. Ik zie ons nog zitten, op een bankje, met wat water, brood, kaas en een paar appels. Waar te slapen? Dat wilde de politieagent in de patrouillewagen ook wel weten. Nee, hotels, die hadden ze hier niet, maar vooruit, hij zou ons wel ergens onderbrengen.
De agent bracht ons bij een oud, witgepleisterd huis waar het helemaal donker was. Wij keken wat nerveus rond. Hij riep naar een donker raam en even later verscheen, in een lange witte nachtpon met de lange grijze haren los, zijn grootmoeder bij de voordeur. Ze kuste hem hartelijk en hij haar, en toen ratelde hij, royaal gebarend naar die twee jonge Holandés die inmiddels scheel keken van vermoeidheid. Een half uur later lagen we in een eikenhouten twijfelaar, onder gesteven lakens en een gehaakte sprei. Vanaf de muur keek een hele familie in statige portretten op ons neer.
Toen enkele weken later ons geld op was schoot mijn vader ons te hulp, hij zou een postwissel sturen. Die kon je dan voor geld inwisselen bij de bank. Elke dag liepen we naar het postkantoortje, de postwissel was een week onderweg.
Nu duurt een reis naar de andere kant van de wereld tien uur. Onderweg hebben we alles binnen handbereik op de iPad en smartphone, van digitale tickets tot e-boeken en films. We kunnen geld overmaken en facetimen met thuis. Waar we zullen slapen weten we precies, want we hebben van tevoren onze hotels gegoogeld en gecheckt waar we lekker kunnen eten.
In bijna niets is reizen nu vergelijkbaar met onze trip toen naar Portugal. Maar merkwaardig genoeg kijk ik er met dezelfde voorpret en spanning naar uit. Want in het echt zal alles toch duizend keer mooier en opwindender zijn dan op de plaatjes.
Loes de Fauwe is journalist en oud-verslaggever van Het Parool. Ze publiceerde twee boeken, Kasba Holland (met Arthur van Amerongen) en Een moeilijke jeugd. Sinds Loes afscheid nam van de krant verheugt ze zich in haar bestaan als gepensioneerde. Zonder plichten, zonder wekker, maar nog steeds met een nieuwsgierige blik op de wereld.
Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.