Daar had je het weer. Op de datingsite die ik laatst bezocht beloofde een heer (77, betrouwbaar, jong van geest) dat hij mij zou helpen ‘een betere versie’ van mijzelf te worden. Daar kan ik (70, opgewekt, jeugdig voorkomen) toch zo pissig van worden. Ten eerste: wat denkt die man wel? Ten tweede: laat-ie eerst eens met zichzelf beginnen en ten derde: waarom praat iedereen elkaar klakkeloos na, met dat ‘betere versie’?
Ik sla een huis-aan-huisblad open en lees: ‘Start het nieuwe jaar met een 90-dagen-afslank-transformatie en creëer de beste versie van jezelf’. Ik loop een boekwinkel binnen en stuit op titels als ‘De beste versie van jezelf’, ‘IK2, de beste versie van jezelf’ en ‘Your Better Self – a simple guide for living on Purpose in Peace and Prosperity’. In mijn kwaliteitskrant verdrink ik, onder het kopje ‘Opleidingen en cursussen’, in de mogelijkheden een acceptabeler variant van mijzelf te maken. Als ik zou willen, begon ik vandaag nog aan ‘een persoonlijke reis op weg naar’ - daar is-ie weer - ‘de betere versie’ van mijzelf.
Maar ik wíl geen persoonlijke reis, en ik wil al helemáál niet worden aangesproken alsof ik een soort vlooienmars ben die met een beetje goeie wil een Für Elise kan worden. Dat hele idee van maakbaarheid is zó jaren ’60. Natuurlijk: ik kan oefenen tot ik geen valse noten meer produceer en ik kan proberen mijn tempo wat op te schroeven. Maar als ik geen enkel muzikaal gevoel bezit, of een piano uit het jaar nul, zal alles wat ik speel als een verkapte vlooienmars blijven klinken. Hoe fijn is het dan om je beperkingen te kennen. Niks geen gedoe meer met betere versies, maar lekker doen waar je goed in bent (en al doende steeds beter in wordt).
Vroeger, toen we God nog hadden en een euro nog een gulden was, geloofde mijn generatie dat je alles wat je niet zinde naar je hand kon zetten. Te beginnen bij de wereld. Die was slecht, dus daar gingen wij een Paradijs van Liefde en Vrede van maken. We staken bloemen in ons haar en beminden elkaar tot we groen zagen. Het hielp voor geen meter. Sterker nog: hoe harder we het paradijs najoegen, hoe verder het van ons leek weg te drijven. Totdat iemand op een helder moment riep: ‘en als we ons er nu eens bij neerlegden? Als we de dingen, inclusief onszelf, probeerden te aanvaarden zoals ze zijn?’ Lachen, man. Ineens verschenen er boeken met titels als ‘Je bent goed zoals je bent’ en ‘Ik ben oké, jij bent oké’. Zelfacceptatie per strekkende meter. Mijn boekenkast viel er bijna van om.
Sindsdien komt er bij mij geen zelfhulpboek meer in. Ik kan inmiddels (min of meer) door één deur met mijn goeie ouwe ik, vol beperkingen, en dat is al heel wat. Dan maar niet volmaakt, niet handig en niet 24/7 gelukkig. Er moet tenslotte ook nog geleefd worden.

Trudy Kunz werd in de jaren tachtig en negentig bekend door haar werk voor Libelle en Marie Claire. Voor Plus Magazine was zij bijna vijftien jaar columniste. Zij publiceerde meerdere interviewbundels en in 2013 verscheen haar eerste roman, Kroniek van een bange liefde. Als pensionado zonder pensioen verdeelt zij haar tijd, net als daarvoor, tussen schrijven, schilderen en ander (on)nuttigs.

Anna van Dooren komt uit Eindhoven en maakt illustraties met een rauw, kritisch en humoristisch randje.