‘‘Goedemiddag, u spreekt met Wilma Brouwer van Oxxotron. Komt het gelegen?’’
Ik denk aan alle dingen die ik vandaag van plan was te doen en alle dingen die toch niet meer gaan lukken.
‘‘Meneer van Royen, bent u daar nog?’’
‘‘Ja, mevrouw Brouwer, ik ben er nog. Steek maar van wal.’’
Eigenlijk heb ik hier helemaal geen zin in. Maar wanneer heb ik nou wel zin in zoiets? De afgelopen dagen had ik al vijf gemiste oproepen van een anoniem nummer. Ze zullen het net zo lang blijven proberen tot ze beet hebben.
‘‘Ik zie in onze administratie dat u twee maanden geleden bent overgestapt.’’
‘‘Ja, daar ben ik eerder over gebeld. En zoals ik toen ook benadrukte, het is niets persoonlijks. Echt niet. Ik ben altijd tevreden geweest over uw diensten.’’
‘‘Dat is fijn om te horen.’’
Wilma klinkt ontroerd op een zakelijke manier.
‘‘Het is alleen dat Electragal met een aantrekkelijk aanbod kwam.’’
‘‘Wij weten van dat aanbod. En inderdaad, het is een aanbod dat zeer aantrekkelijk klinkt. U zou wel gek zijn om daar niet op in te gaan.’’
‘‘Nou, fijn dat u dat begrijpt.’’
De toon van deze conversatie is mij veel te begripvol. Het moet wel gek lopen als Wilma mij niet krijgt waar ze me hebben wil.
‘‘Natuurlijk begrijpen we dat. Maar laten wij u nou een nóg aantrekkelijker aanbod kunnen doen. Wij zitten immers ook niet stil, wij leren ook.’’
‘‘Mevrouw Brouwer, het doet me goed om dat te horen. Maar ik heb geen zin om elke keer dat iemand iets leert weer over te moeten stappen. Zo kan ik wel aan de gang blijven.’’
‘‘Maar ons doel is dat u juist niet aan de gang blijft. Juist niet! Ons doel is om u thuis te laten komen. Daar waar het veilig is. Daar waar u uzelf kunt zijn.’’
De deurbel gaat.
‘‘Bent u de hoofdbewoner van dit adres?’’
Het mannetje onderaan de trap heeft een groene regenjas en een hagelwit gebit.
‘‘Ja, zo zou je dat kunnen zeggen.’’
‘‘Ik ben Olle Buisman van Kernia. Mag ik u wat vertellen over de toekomst van uw energie? Zoals u wellicht weet verandert de wereld en wij willen dat u met ons mee verandert.’’
Ik denk aan alle dingen die ik vandaag van plan was te doen en alle dingen die toch niet meer gaan lukken.
‘‘Komt u maar naar boven. Ik moet wel eerst even een telefoontje afhandelen.’’
Terwijl ik mevrouw Brouwer mijn geboortedatum en bankrekeningnummer doorgeef, wijs ik meneer Buisman de bank. Hij haalt een ordner uit zijn tas, legt deze in zijn schoot. Met zijn duim langs een stapeltje papieren ritselend, staart hij naar de muur, waar een tekening van mijn dochter hangt. Hij lijkt er iets in te zien wat ik nog niet ontdekt heb.
‘‘Oh nee, oh nee,’’ kreunt mevrouw Brouwer. ‘‘De computer lijkt vast te lopen. Ja hoor, daar gaat-ie. Helemaal potjevast. Waarom loopt de computer nou altijd vast?’’
‘‘Dat weet ik niet.’’
‘‘Mag ik u even in de wacht zetten? Alstublieft? Dan kunnen we het zo netjes afronden. We waren er echt bijna.’’
Ik zet mijn telefoon op de luidspreker en leg hem op tafel. Enkele seconden luisteren Buisman en ik samen naar het wachtmuziekje. Het is Céline Dion die zingt over haar hart.
‘‘Blijft toch een klassiekertje hè,’’ zegt Buisman weemoedig.
‘‘Wilt u misschien koffie? Of iets anders?’’
‘‘Nou, een glas water zou er zeker wel ingaan.’’
Terwijl ik een glas onder de kraan houd, denk ik aan alle verkopers die ik het in mijn leven naar de zin heb proberen te maken. Uiteindelijk blijft het kopen van hun product toch de meest effectieve manier om van ze af te raken. Maar voor je het weet staat hun concurrent voor de deur. Het houdt al met al nooit op.
Illustratie: Merlijn van Bijsterveld
Meneer Buisman neemt een slok en begint aan zijn verhaal.
‘‘Al die energieleveranciers die de goedkoopste beloven te zijn, het is toch om gek van te worden. Die belofte maken wij dus heel expliciet niet.’’
Hij spreekt het woord ‘expliciet’ uit alsof het een zure mat is.
‘‘Wat beloven jullie dan wel?’’ vraag ik en ga naast hem op de bank zitten.
‘‘Eerlijkheid. Omdat dat is waar we in geloven. Zonder eerlijkheid zijn we toch nergens?’’
Buisman laat een stilte vallen, zodat ik kan nadenken over deze vraag. Samen kijken we naar de kindertekening. Céline Dion begint voor de derde keer aan haar lied.
‘‘Meneer Buisman? U zei toch dat u van Kernia was?’’
‘‘Dat is correct.’’
‘‘Waarom staat er dan EasyGreen op uw jas?’’
Meneer Buisman leest vol ongeloof de letters op zijn borst.
‘‘Nee,’’ kermt hij. ‘‘Nee, niet weer.’’
‘‘Wat is er dan gebeurd?’’
‘‘Ja, wat is er dan gebeurd? Ik heb het weer eens verkloot, dat is er gebeurd.’’
‘‘Ach, wat maakt het uit? EasyGreen heette dus eerst Kernia, so what?’’
‘‘EasyGreen heeft nooit Kernia geheten. EasyGreen was eerst Stabilio. Kernia is met Pulsia samengegaan als Oxxotron. Volg je het nieuws dan niet? Ik werk daar al twee jaar niet meer, en nog steeds...’’
Buisman begint luidruchtig door zijn neus te ademen, terwijl zijn hoofd steeds roder wordt.
‘‘Zo onprofessioneel, zo onprofessioneel,’’ jammert hij. Dan pakt hij de ordner van zijn schoot en slaat hem keihard tegen zijn gezicht.
‘‘Rustig nou,’’ hoor ik mezelf zeggen. ‘‘Zo erg is het toch niet. U bent toch ook maar een mens?’’
De tweede keer klinkt de klap stukken harder. Een straal bloed loopt uit Buismans neus en verspreidt zich over de papieren. Op dat moment houdt Dion op met zingen.
‘‘Meneer van Royen? Bedankt voor het wachten. De computer doet het weer, hoor.’’
Meneer Buisman springt op van de bank en grist mijn telefoon van tafel.
‘‘Wilma? Ben jij het echt?’’ Er klinkt een snik in zijn stem.
‘‘Met wie spreek ik?’’ vraagt mevrouw Brouwer verward.
‘‘Olletje. Jouw Olletje. Dit kan toch geen toeval zijn. Ik was hier net om meneer van Royen te overtuigen naar Kernia over te stappen.’’
‘‘Kernia?’’
‘‘Godverdomme, EasyGreen dus.’’
‘‘Olle, waarom heb je me verlaten?’’
‘‘Dat weet je best, stoppendoosje, er was geen andere mogelijkheid. Ik was angstig. Jij verdiende beter.’’
‘‘Ik wilde niet beter. Ik wilde jou. Jij was alles voor me: m’n gas, m’n licht, m’n meterstanden.’’
Er valt een traan uit Olle’s ooghoek, deze vermengt zich met het bloed.
Ik denk aan alle dingen die ik vandaag van plan was te doen en alle dingen die toch niet meer gaan lukken.