De sterk op een rockster gelijkende Vlaamse psychiater Dirk de Wachter zette in De Volkskrant een mooie visie neer. Al filosoferend over de zin van het leven wees hij op het belang van de Ander. Het gaat erom, stelde hij, dat je je het lot van de ander aantrekt en hem steunt in zijn moeilijke momenten. Ellende verbindt immers meer dan louter leuks met elkaar delen. De Wachter: ‘Maar dan zijn er altijd mensen die zeggen: “ik heb niemand om mee te praten, wat moet ik doen?” Dan zeg ik: “Is het een idee om u kwetsbaar op te stellen om zo de verbinding te leggen met de ander?”’ Waarop hij besluit met de suggestie dat zo’n kwetsbare opstelling naar twee kanten gunstig uitpakt: ‘Als je iemand die het moeilijk heeft kunt bijstaan, dan geeft dat een vervullend gevoel. Het is betekenisvol om te weten: ik ben er voor iemand.’
Aan die wijze woorden moest ik denken toen ik onlangs in de bioscoop zat. Terwijl de plot op het witte doek zich voorzichtig ontvouwde, begon iemand achter mij heel wat minder voorzichtig in haar tas te wroeten. Sleutelbossen rinkeldekinkelden dat het een aard had en het duurde niet lang of iemand begon keihard ‘Sttt!’ te sissen. Zelf beperkte ik me tot het achterwaarts werpen van een kwaaie blik, die in het duister niet echt aankwam. Wel kon ik zien dat de vrouw in kwestie stug voor zich uitkeek, immuun voor de onrust die zij om zich heen veroorzaakte. In mijn hoofd drongen zich verwensingen op die ik nooit zou uitspreken, toen het de sisser te machtig werd. ‘Ophouden!’ riep hij krachtig. ‘Nú!’
Had de overlast zich tot dan toe beperkt tot onze twee rijen, nu was plotseling de halve zaal in rep en roer. ‘Kan die man zijn bek houden?’ riep iemand uit de voorste gelederen, waarop de sisser terug schreeuwde dat hij zich tot ‘dat wijf met die tas’ moest wenden. Er moest een suppoost aan te pas komen om de gemoederen te bedaren, wat nog een hele klus was. Het ‘wijf met die tas’ liet zich namelijk niet zomaar wegvoeren. Zij verzette zich hevig en voerde ter harer verdediging aan dat zij ‘in een heel moeilijke fase’ van haar leven verkeerde. ‘En dan pikken jullie me ook nog m’n uitje af!’, jammerde zij. ‘Als je eens wist in welke shit ik zit! Je zou je ogen uit je kop moeten schamen.’
Allemachtig. Hier had meneer De Wachter vast geen antwoord op. Ik in ieder geval niet. Ik overwoog nog even de vrouw, die zich uiteindelijk toch liet meevoeren, achterna te gaan. Ik kon een poging doen haar te kalmeren, waarna ik haar vriendelijk zou vragen wat er nou precies aan de hand was en of ik haar misschien van dienst kon zijn. Als haar geld op was, zou ik haar iets kunnen lenen en als het iets anders was…
Maar ik hield me in. Ik altijd met mijn rare reddersfantasieën. Wat was mijn probleem, dat ik weer zo nodig de Salvator Mundi moest spelen? Heeft die Vlaamse rocker dáár soms een antwoord op?
Trudy Kunz werd in de jaren tachtig en negentig bekend door haar werk voor Libelle en Marie Claire. Voor Plus Magazine was zij bijna vijftien jaar columniste. Zij publiceerde meerdere interviewbundels en in 2013 verscheen haar eerste roman, Kroniek van een bange liefde. Als pensionado zonder pensioen verdeelt zij haar tijd, net als daarvoor, tussen schrijven, schilderen en ander (on)nuttigs.
Rosanne van Leusden is illustrator, wonend en werkend in Amsterdam.