Mijn grootmoeder Antje, geboren in 1886, droeg bijna haar hele leven korsetten, zoals toentertijd gebruikelijk was.
Als wij kleinkinderen bij haar logeerden, ik spreek nu over de jaren vijftig, begin jaren zestig van de vorige eeuw, was het tijdstip van naar bed gaan altijd een hele belevenis. Dan ging oma’s grijze knot los, hing het haar tot ver op haar rug en mochten wij de veter van dat bleekroze korset - in de kleur poudre die nu al een tijdje zijn comeback beleeft - loshalen voordat zij haar lange flanellen nachtpon aantrok.
Dat korset kreeg zijn opvolger in de vorm van een step-in, waaraan jarretelles voor de kousen hingen. Zo strak en onbehaaglijk dat we het tegenwoordig corrigerend ondergoed zouden noemen. Want ook onze moeders en grootmoeders hadden te kampen met de druk om een slanke lijn te behouden. Alleen gingen zij niet naar de sportschool (ze waren de hele dag bezig met een huishouden zonder hulpmiddelen), ze hesen zich gewoon in elastiek. Ook droegen ze van die stijve puntbeha’s waarin Madonna jaren later - met een kek modelletje van Jean Paul Gaultier - nog enorme furore maakte.
Tijdens de tweede feministische golf besloten vrouwen zich niet langer gek te laten maken door de prototypische ideaalmodellen met maten 90-60-90, een beetje zoals Marilyn Monroe, Brigitte Bardot of Sofia Loren.
Borsten heb je nu eenmaal in alle soorten en in maten en ze zijn allemaal goed, zo luidde de boodschap. Borsten moesten daarom bevrijd: de ouderwetse beha’s gingen uit en werden ritueel verbrand. Snel daarna hing de zogenoemde softlook-lingerie in de rekken, met beha’s van dunne elastische stof, zonder beugels. Erg comfortabel, erg ‘naturel’.
Zelf moest ik dus enorm wennen toen de strakke voorgevormde beugelbeha in de jaren negentig zijn (her-)intrede deed, met ook nog van die padded cups want tepels moesten - ik weet nog steeds niet waarom - opeens onzichtbaar zijn. Die nieuwe ‘balkonmodellen’ voorzagen plots elk vrouwmens van een flinke voorgevel. Waarna het diepe decolleté, voordien gereserveerd voor feesten en partijen, dagelijks straatbeeld werd.
Maar let op, dat hebben we nu gehad.
Ik was in Parijs en daar zag ik weer jonge vrouwen zonder beha. In soepele truitjes, gewoon twee borstjes op de hoogte waar ze groeien (al is dit natuurlijk alleen weggelegd voor de kleinere cupmaten) en in de vorm die ze van nature hebben. Met tepels en al. De softlook is terug, het decolleté is uit. Wat een verademing.
Grootmoeder Antje deed na haar tachtigste alles wat knelde uit. Ze droeg in haar laatste jaren grote roze hemden, passend bij haar eveneens enorme roze onderbroeken met pijpen.
Misschien komen ook die wel weer terug.
Onze dochter, precies een eeuw na mijn grootmoeder geboren, draagt straks wellicht net zo’n roze hemd en onderbroek met pijpen als haar grootoma Antje.
Ik zag het al helemaal voor me. Zij wat minder, verwachtte ik, maar ze reageerde: “Ha! Kom maar op met die broeken.”
Loes de Fauwe is journalist en oud-verslaggever van Het Parool. Ze publiceerde twee boeken, Kasba Holland (met Arthur van Amerongen) en Een moeilijke jeugd. Sinds Loes afscheid nam van de krant verheugt ze zich in haar bestaan als gepensioneerde. Zonder plichten, zonder wekker, maar nog steeds met een nieuwsgierige blik op de wereld.
Daphne Prochowski is een illustrator uit Groningen. Haar werk is te omschrijven als kleurrijk en verhalend.