Het is verkiezingstijd, de campagnemolen draait op volle toeren. We kennen de gezichten van de lijsttrekkers en aan hun versierpogingen valt niet te ontsnappen. Maar achter Jesse, Kees en Alexander schuilt nog een andere wereld: die van de ‘chef online’, de ‘medewerker cluster strategie’ en de ‘adviseur lokale afdelingen’. Wie zijn de mensen achter deze onmogelijke functietitels, en waarom zijn ze belangrijk? Deel 3: Martine van Bemmel (1986), publieksvoorlichter bij D66.
Het is 13.30 uur als ik Martine vraag hoeveel mails er die dag al zijn binnengekomen op het informatieadres van D66. De teller staat op 455. Martine: ‘En dat is alleen de mail. We hebben ook nog Twitter, Facebook, een Whatsapp-account, de telefoon en heel af en toe krijgen we zelfs een handgeschreven brief.’
Martine studeerde politicologie en journalistiek en solliciteerde direct na haar afstuderen op de functie van publieksvoorlichter bij D66. Haar werk bestaat uit het beantwoorden van vragen van ‘gewone mensen’ aan de partij. Nu, tijdens de drukte van verkiezingstijd heeft ze een heel team om die vragen mee te beantwoorden, maar buiten de campagnes om doet Martine het alleen.
Waarom denk je dat je als vers afgestudeerde direct bent aangenomen voor deze functie?
'Af en toe krijgen we zelfs een handgeschreven brief'
‘Ik ben een echte optimist, en dat is voor deze functie soms wel nodig. De meeste vragen zijn leuk, maar soms zitten er berichten van hele boze mensen tussen. Zo kwam er een keer een mail binnen van iemand die in hoofdletters en vol scheldwoorden zijn beklag deed over een wetsvoorstel. Ik kon uit die mail toch wat aanknopingspunten halen voor een inhoudelijke reactie, dus ik heb vriendelijk teruggemaild. Toen kreeg ik een keurige mail terug, met excuses. Dat je dan toch contact weet te maken met iemand, ook al word je het niet altijd inhoudelijk eens, dat vind ik zo geweldig aan dit werk.’
Wat Martine in het begin wel lastig vond, is dat de teller nooit op nul komt te staan. Het liefst heeft ze geen rode bolletjes van ongelezen berichten in haar mail of op haar telefoon.
Het lijkt me ook nog al wat, de onophoudelijke stroom aan vragen, elke dag weer.
‘De meeste vragen die we binnenkrijgen zijn leuk en inhoudelijk. Vaak zijn het vragen naar aanleiding van dingen die in de Tweede Kamer worden gezegd, of dus wetsvoorstellen. Zo komen er bijvoorbeeld vaak heftige mails binnen, positief en negatief, over het wetsvoorstel Voltooid Leven van Pia Dijkstra.’
Een deel van de mails die binnenkomen gaan over algemene dingen die mensen zich afvragen, zoals hoe ze moeten handelen in een probleem met hun verhuurder. Dat het D66-mailadres niet echt de aangewezen plek is voor dit soort kwesties, vindt Martine niet erg: ‘Ik kan best begrijpen dat iemand hulp zoekt bij een politieke partij. En ik kan ze alsnog op weg helpen, ik stuur ze door naar het juridisch loket of de Ombudsman.’
Soms zijn vragen echter zo politiek prangend, dat ze worden doorgestuurd naar een beleidsmedewerker in de Kamer. Martine: ‘Als er naar aanleiding van een nieuwe wet veel dezelfde vragen binnenkomen, dan bestaat er blijkbaar teveel onduidelijkheid over de uitwerking van zo’n wet. In zulke situaties kan een Ombudsman ook niet helpen. Via ons kunnen mensen om directe opheldering vragen in de Kamer. We sturen de vraag door aan de betreffende staatssecretaris bijvoorbeeld en als we antwoord krijgen, geven we dat terug aan de vragenstellers.’
Een beetje werkverslaafd is Martine wel. De Whatsapp-software waar ze namens D66 berichtjes mee kan beantwoorden, heeft ze ook op haar eigen telefoon geïnstalleerd. Soms zet ze ’s avonds op de bank Netflix even op pauze om te kunnen antwoorden. Martine: ‘Het hoort bij het werken in campagnetijd. Mijn doel is om op 14 maart nul ongelezen berichten in de D66-inbox te hebben.’
Beeld: Het debuut van D66 in de Tweede Kamer, 1967. Nationaal Archief / Spaarnestad Photo