In het Cadavre staren schrijvers nooit naar een leeg vel papier. Ze gebruiken de laatste zin van hun voorganger als begin voor iets nieuws. Zo spelen ze een woordspelletje dat al jaren geliefd is bij verveelde kinderen en Parijse surrealisten.
Vandaag schrijft Edna Azulay verder met de famous last words van Laura Haman.
de raven wenden hun koppen weer van mij af en gaan verder waar ze mee bezig waren,
alsof ze zeggen: jullie mogen hier dagenlang de grond kapotdansen zolang jullie zo nu en dan een halve pizzapunt laten vallen
iemand die vandaag mijn vriend is zegt dat hij zich nooit eerder zo een heeft gevoeld met de natuur (ik wil hier best een cynische opmerking over maken, maar moet ook erkennen dat deze stad evenveel van de vogels is als van ons als ik zie hoe mussen aan de voeten spelen die al achtentwintig uur niet stilstaan)
ik heb lang geloofd dat ik dieren beter snapte dan mensen, tot een hond waarvan ik dacht dat hij troost nodig had in mijn bovenlip beet. vannacht droomde ik dat ik mezelf uitwiste, hierna had ik de hele wereld non-hiërarchisch lief
nu zoek ik het ritme, wil ik zoenen met iedereen die ook maar een beetje kwetsbaarheid toont
probeer mezelf te vormen naar de zwetende massa maar voel me eerder in de val gelokt vastgelijmd als een insect en hoe werkt eenwording ook alweer wanneer je je eigen benen niet meer voelt? ik ga zitten en duw mijn tenen in de aarde
een jongen met tarotkaarten komt bij me, zegt dat hij een antwoord heeft, vraagje:
ga ik ooit stoppen met het romantiseren van mijn melancholie? via manen, keizers en geliefden wil hij me meenemen naar xxx-rated fantasies, vraagt:
are you revolutionary enough to let everything go? even your lover? ja,
ik wil de wereld best verbeteren maar ik dacht dat ik degene was die hier de vragen stelde en luister, alsof ik ooit in staat ga zijn mezelf zo op te geven
jongen dans verder laat mij hier maar non-radicaal liggen kijken naar de vogels, voelen hoe al het gestamp in mijn botten resoneert en denken:
oh, het heetst van de dag moet nog komen
Over drie weken borduurt schrijver Tim Nikken verder op Edna's laatste zin.