In het Cadavre staren schrijvers nooit naar een leeg vel papier. Ze gebruiken de laatste zin van hun voorganger als begin voor iets nieuws. Zo spelen ze een woordspelletje dat al jaren geliefd is bij verveelde kinderen en Parijse surrealisten.
Vandaag schrijft Marijn Sikken verder met de famous last words van Martin Rombouts.
‘Hoe noemde jij haar?’
Alsof ze van hem is. De man, Harm heet hij, heeft zojuist haar theekopje bijgevuld. Amandelkoekjes liggen in een kring op een groot bord waarvan de randen zijn beschilderd met hulstbladeren. Bowien weet niet waarover ze zich meer verbaast: dat haar poes ook bij een ander wordt vermist of dat uitgerekend deze man die ander is. Waarom hij?
‘Ze heet Daantje,’ zegt ze. ‘Diana. Naar Lady Di.’
‘Een voorspellende naam?’ Hij knikt. ‘Vanwege dat auto-ongeluk.’
‘Hoezo?’ Bowien heeft de flyer nog in haar handen. ‘Ze is toch nog niet gevonden?’
De woede die ze voelde toen ze Daantje op het prikbord in de Albert Heijn zag hangen borrelt nog na, overschaduwt het gemis. ‘Kuiken is kwijt,’ stond er onder de foto van de poes op een onbekende bruine bank, de bank waarop Bowien nu zit. Kuiken!
‘Je hebt gelijk, sorry.’ Harm neemt een slok. Zijn roodblonde bakkebaarden zijn iets te lang. ‘Ze ligt graag op de verwarming, ik leg soms een kussentje neer.’
Bowien kijkt en inderdaad: er ligt een bontgekleurd kussen op de verwarming tegen de muur. Vanaf hier denkt ze de haren te kunnen zien, donker aan het begin en wat lichter aan het einde, de kleur van koffie verkeerd. Haar Daantje is een slet. ‘Ik kreeg haar van mijn man,’ zegt ze. ‘Vier maanden was ze. Ik weet niet waar hij haar vandaan haalde. Marktplaats? Ze droeg een blauw strikje.’
‘En je man is-’ Hij kijkt naar haar handen, zoekt een ring.
‘Hertrouwd.’ Bowien heeft geen zin om naar zijn situatie te vragen. Misschien is hij ook gescheiden, misschien is er nooit iemand geweest, het zal haar hoe dan ook deprimeren. ‘Soms komt ze met verbrande snorharen thuis. Niets aan de hand verder.’
‘O!’ Harm wijst naar de vensterbank. Donkergroene kaarsen, half opgebrand, staan in een zesarmige kandelaar. ‘Dat vond ze ook een heerlijk plekje. Vindt, bedoel ik. Hopelijk. Stinkt trouwens enorm, verbrande snorharen.’
‘Dat zal best.’ Ze kijkt naar de kandelaar, naar de hulstbladeren op het schaaltje en naar Harm. Zijn gezicht is open, zijn wangen ingevallen, lelijk is hij niet. Hij is zo’n man die zo lang mogelijk wacht met het wegdoen van een kerstboom, zij heeft de ballen, slingers en lampjes allemaal aan haar ex meegegeven - eindelijk kan ze de feestdagen gewoon in bed blijven.
Harm glimlacht.
Sinds de scheiding speelt ze een spel met zichzelf dat ze ‘als dit, dan dat’ is gaan noemen. Daantje is nu drie weken weg. Bowien kijkt nog steeds naar Harm en denkt: als ze nog leeft, dan slaap ik met je. Misschien is dat hoe het vanaf nu gaat, een toeval instappen, het nemen zoals het komt, spelletjes.
Daantje moet terugkomen.
Marijn Sikken (Utrecht, 1990) won in 2011 zowel de jury- als de publieksprijs bij Write Now! Haar debuutroman 'Probeer om te keren' verschijnt februari 2017 bij Uitgeverij Cossee.
Lisa-Marie van Barneveld is editorial illustrator. Ze houdt van korte deadlines en moeilijke onderwerpen. Haar geheime superkracht is meer verf op haar handen/kleren/tafel/kat krijgen dan op het papier.