Kasper vroeg op het festival vijf woorden aan het publiek, aan de hand waarvan hij gedurende de dag een column schreef. Dit is resultaat.
Eerst een toelichting. Hardhoofd had mij al eens voor een eerder feest een ‘impro-column’ laten schrijven; aan de hand van woorden uit het publiek moest ik ter plekke iets produceren om later op de avond voor te lezen. Dat experiment resulteerde in ‘Wolkentoetje’, dat indertijd door het Reformatorisch Dagblad werd omschreven als ‘een posterotisch zuivelmonument voor de Ketnetgeneratie’. Die kon ik in mijn zak steken.
Voor het festival van afgelopen zaterdag mocht ik mij voor een tweede keer dienstbaar maken aan de grillen van het publiek. Om dat publiek en mijzelf het iets makkelijker te maken bedacht ik categorieën waar drie van de vijf woorden in moesten passen.
De eerste categorie was ‘zuidvruchten’, en die werd gretig ingevuld met ‘vijg’. De tweede categorie was ‘Canadese lettertypes’ en bij nader inzien riep de vrouw uit het publiek waarschijnlijk ‘Ottowa’, maar ik kon het niet goed verstaan en had er daarom maar ‘Ottahowama’ van gemaakt. De derde categorie was ‘bluegrassviolisten’, maar tot mijn grote verbazing kon geen van de elfduizend aanwezigen met een fatsoenlijke bluegrassviolist op de proppen komen. Wel werd er ‘erwtensoep’ naar mij gesmeten, dus werd dat mijn derde woord. De laatste twee (vrije) woorden waren ‘seismologisch’ en ‘strohalm’.
In de komende tweeënhalf uur moest ik dus aan de slag met deze woorden. Het was nog een hele klus om mij te kunnen concentreren op zo’n gezellig feest met zo’n ijzersterk programma. Hieronder leest u, in ongewijzigde vorm, wat ik zaterdagavond voor een zwaar beschonken publiek op het buitenpodium ten gehore bracht.
-KvR
Boerenbruiloft
Mensen vragen soms aan mij waarom ik geen erwtensoep eet. Ik zeg dan maar, om er snel vanaf te zijn: "Ik hou er niet van." Dat is een argument waar weinig tegenin te brengen valt. Over smaak valt zeker wel te twisten, maar aan iemand die zo weinig smaak bezit dat hij een dampend bord snert afwijst wil niemand zijn kostbare conversatietijd spenderen, liever wordt er nog een gesprek met een schaal borrelnootjes aangeknoopt. En dat terwijl ik juist dol ben op erwtensoep. De werkelijke reden dat ik het toch laat staan wanneer het mij aangeboden wordt is vele malen lastiger uit te leggen dan dat ik het domweg niet zou lusten. Toch ga ik hier een poging wagen, om voor eens en altijd van de vraag en het onbegrip af te zijn.
In de winter van 1998 ontmoette ik mijn oom Carl uit Canada. Hij was een amateur-seismoloog en amateur-gynaecoloog en wist deze twee passies op ongeëvenaarde wijze te combineren. Maar hoe kon ik, jongen van amper vijftien lentes jong, weten hoe uniek deze oom van mij wel niet was? Ik vond het maar een rare snuiter, met z’n roodgelakte gympjes en z’n strooien hoed. Ik had zin om hem te tarten, want het werkte mij op de zenuwen hoe hij urenlang alle aandacht vasthield met z’n praatjes over barensweeën op de schaal van Richter. Natuurlijk aten we erwtensoep, want buitenlands bezoek moest daarop getrakteerd worden. Maar gewoon rustig eten was er niet bij, want het voedsel was weer aanleiding voor ome Carl om honderduit te vertellen over moerasbevingen en snotterige draagmoeders.
Gelukkig wist ik dat er één manier was om deze infiltrant uit te schakelen. Toen hij onze kamer inliep trok de schaal met gedroogde vruchten, die al jarenlang onaangeraakt op het dressoir lag te pronken, zijn aandacht. "Ik ben zo sorry dat ik kan niet genieten van deze lekkernijen", verzuchtte hij in zijn beste Nederlands. En toen herinnerde me ineens weer hoe mijn moeder ooit vertelde dat de kleine Carl met grote spoed in het ziekenhuis moest worden opgenomen nadat hij haar poppenhuis had ondergekotst en uitslag over zijn hele lichaam kreeg. Hij bleek een vijgenallergie te hebben en niet zo’n kleine ook. Vijgen waren sindsdien uit den boze op zijn menu, ze vormden een levensgevaar voor hem. Op een onbewaakt ogenblik – toen ome Carl op de grond ging liggen om uit te beelden hoe hij ooit een klemzittende Siamese tweeling per abuis gescheiden had nadat hij zijn leesbril in de baarmoedermond had verloren – pakte ik een vijg van de schaal en deponeerde deze in zijn kom snert. Toen hij zat nam hij een hap en meteen greep hij naar zijn keel. "Dit is de heerlijkste smaak dat ik heb ooit gegeten", rochelde hij en viel vervolgens terug op de grond waar hij zonet nog vrijwillig had gelegen.
Mijn vader snelde naar de telefoon om een ambulance te bellen. Een enorm schuldgevoel trok door mijn lichaam en ik begon in te zien dat dit het toch ook weer allemaal niet waard was geweest. De dokters zouden spoedig constateren dat het de vijgenallergie was geweest die hem de kop had gekost en mijn ouders zouden ontdekken dat er een vrucht van de schaal miste, het mysterie was al zo goed als opgelost. Hoe had ik zo dom kunnen zijn?
Er was nog één laatste strohalm waar ik mij aan vast kon klampen, en dat was het lettertype dat mijn oom tijdens een zelfgeënsceneerde aardbeving in zijn badkuip per abuis had uitgevonden en dat hij trots Ottahowama – Inuit voor ‘vrij onbeweeglijke bever’ - had gedoopt. Als ik zo snel mogelijk kon tonen dat ik dit onooglijke lettertype vrij nauwkeurig met de hand kon reproduceren zou hij vast weer bij bewustzijn komen en zouden al mijn zonden vergeven zijn.
Maar helaas, eer ik pen en papier gevonden had, was Carls laatste ademtocht reeds een geschiedkundig feit. Mijn familie wilde mij nooit meer zien, en ik raakte verslaafd aan typ-ex en salmiak om maar aan de pijn van het leven te kunnen ontsnappen.
Nú begrijpt u waarom ik liever mijn erwtensoep oversla. Ook van vijgen, aardbevingen, Canadese lettertypes en strohalmen wil ik zo min mogelijk weten, maar die worden je nu eenmaal met minder grote regelmaat aangeboden op braderieën en boerenbruiloften.
---------
Floris Solleveld maakte bij vier van de vijf woorden tekeningen, die tijdens het voorlezen de rondte gingen en uiteindelijk vermist zijn geraakt, maar die hij inmiddels opnieuw heeft getekend en die u hier kunt zien:
Illustraties: Floris Solleveld

Kasper van Royen is Hard//hoofd-redactielid, is naast vader ook filosoof, ex-docent, ex-dichter, ex-echtgenoot, popfetisjist en postbode.

Floris Solleveld is overdag historicus en filosoof. Tussendoor tekent hij met inkt en penseel en schrijft over interdisciplinaire podiumkunsten. Of over politiek. Soms ook poëzie.