Goed, het is al een aantal weken geleden. Na de overwinning op Ajax was het feest in het supportershome van ADO Den Haag. Voetballer en Haagse volksjongen Lex Immers nam het voortouw in een curieuze viering, die nog dezelfde avond het nieuws haalde. Maar de antisemitische liedjes werden goedgepraat - met Jodenhaat had het niets te maken. Historicus Erik Schumacher betoogt niet alleen dat dit onzin is, maar wijst er ook op dat antisemitisme onterecht als een 'allochtenprobleem' gezien wordt.
Een zaaltje in Amsterdam West is volgestroomd met uitzinnige jongeren van Marokkaanse afkomst. Op een tafel staat Ali B in een microfoon te schreeuwen. “Jood, Jood, schop hem dood,” rapt hij, “tot hij sterren ziet! Wat voor sterren?” Het publiek valt hem massaal bij: “Jodensterren!” Ook op de tafel staat Yes-R. Hij brengt de Hitlergroet. De aanwezigen in het zaaltje volgen zijn voorbeeld. Uit tientallen kelen klinkt: “Hamas, Hamas, Joden aan het gas!”
Dit feestje heeft natuurlijk nooit plaatsgevonden. Het zou ongetwijfeld niet in Ali B opkomen om zoiets te zingen. Maar laten we ons eens voorstellen dat hij dat wel had gedaan, en dat de beelden waren uitgelekt. Was Frits Barend dan ’s avonds bij Pauw en Witteman aangeschoven om te benadrukken dat die rap natuurlijk niets met antisemitisme te maken heeft?
Toch is dat precies de reactie die volgde op het optreden van voetballer Lex Immers bij een feestje van ADO Den Haag-supporters na de overwinning van hun club op Ajax. Immers riep op tot een ‘Jodenjacht’ en zong de tekst over de Jodensterren, een populair liedje onder ADO-supporters. Medespeler Charlton Vicento strekte naast hem de rechterarm met vlakke hand. Ook trainer John van den Brom stond op de tafel. Het drietal hoorde vriendelijk lachend aan hoe hun fans over het gas zongen.
Het zou grote onzin zijn om te zeggen dat er geen ophef ontstond toen de beelden van het feestje op internet verschenen. Een paar dagen lang was geen discussieprogramma of opiniepagina compleet zonder aandacht voor de kwestie. Politici, opiniemakers en maatschappelijke organisaties vielen massaal over Immers heen. De KNVB legde de speler een schorsing van vier wedstrijden op, terwijl zijn eigen club hem de maximale geldboete gaf.
Maar tegelijkertijd had deze mediahype een voor mediahypes eigenaardig kenmerk: de voortdurende bagatellisering van het gebeurde. Of het nu Frits Barend was bij Pauw en Witteman, filosoof Jan Vorstenbosch op Radio 1, Jakhals Erik in het televisieprogramma Voetbal International, Kees Jansma in NuSport of ondernemer Martijn Kleijwegt in De Volkskrant, allen noemden als verzachtende omstandigheid dat de liedjes van Immers, die als puber zelf ook bij ADO op de tribune stond, niets met echt antisemitisme te maken hadden.
Wanneer voetbalsupporters het over Joden hebben, zo wil deze redenering, hebben ze het over Ajacieden. Ajax staat immers bekend als Joodse club. De supporters denken geen moment aan het Uitverkoren Volk, aan synagoges, matses of pijpenkrullen. Uit hun kwetsende liedjes over Joden blijkt vooral domheid en een gebrek aan historisch besef.
Wie op internet de websites van fanatieke ADO-supporters bezoekt, moet tot een andere conclusie komen. Op haguecityfirm.nl schreef vaste columnist ‘Billy Odol’ over de kwestie-Immers onder de kop ‘De gepelde garnaal’. Voor wie de beeldspraak ontgaat: daarmee doelt hij op een besneden piemel. Odol spreekt het vermoeden uit dat de spelers van Ajax zich verplicht moeten laten besnijden. Het is vermoedelijk grappig bedoeld, net als de voortdurende verwijzingen naar de ‘neuzen’ die in Amsterdam dezelfde kant op staan.
Odol is het volstrekt oneens met de straf die Immers boven het hoofd hangt. De hele ophef over de liedjes is in zijn ogen door de media gecreëerd om af te leiden van de teleurstellende prestaties van Ajax. Aan het hoofd van de samenzwering staat de KNJB, zoals de KNVB onder sommige voetbalsupporters bekend staat: de Koninklijke Nederlandse Jodenbond.
De tientallen reacties onder het artikel zijn juichend. Een anonieme bezoeker stelt voor om Ajax voortaan ‘FC Terneuzen’ te noemen. Over het voorstel van de Amsterdamse wethouder Eric van den Burg om Immers en Van den Brom mee te nemen naar het Anne Frank Huis schrijft ene ‘Robbie’ dat ze ‘willen dat Lex buigt voor dat k****rvolk’. Hij stelt zijn medesupporters voor om anders met z’n allen eens een keer in het Huis te ‘komen kijken’.
Niets met antisemitisme te maken? Het is duidelijk dat de zogenaamde scheiding tussen ‘Ajaxjoden’ en echte Joden in de belevenis van deze fanatieke supporters wegvalt. Bij een Jood stellen Odol en zijn lezers zich niet alleen iemand met een Ajax-petje voor, maar ook iemand met een grote neus en een besneden geslachtsdeel. Naast de bekende stereotypen passeert zelfs de klassieke antisemitische mythe van de Joodse samenzwering de revue.
Van een gebrekkig historisch besef lijkt bovendien allerminst sprake. Als het repertoire van de ADO-supporters ons iets leert, is het wel dat het met het geschiedenisonderwijs in Nederland nog niet zo slecht gesteld is. De supporters zijn goed bekend met de canon van de Holocaust, van de Jodensterren en de Jodenjacht tot de gaskamers en Anne Frank. Uit vileine opmerkingen blijkt dat ze vaak precies weten waar ze het over hebben.
Bij stoere taal op een anoniem internetforum is het zaak niet te snel conclusies te trekken. Bedoelen die supporters het werkelijk zo kwaad? Zijn de Joodse stereotypen en het leedvermaak over de Holocaust niet gewoon een uit de hand gelopen poging tot geestigheid ten koste van het zogenaamd Joodse Ajax? Is deze Jodenhaat niet strikt gekoppeld aan de context van voetbalrivaliteit, en daarbuiten afwezig?
Een voorbeeld. Vorig jaar logeerde de veertienjarige Jade uit Amstelveen een week bij een gezin van fanatieke Feyenoord-supporters voor het KRO-programma Puberruil. Hoewel Jade niets met voetbal heeft, was bij de vader des huizes een bijna fysieke afkeer zichtbaar toen het hem duidelijk werd dat hij een Joods meisje in huis had gekregen. Puur het feit dat ze Joods was, nam hem tegen haar in. In de loop van de aflevering zag hij weliswaar in dat hij fout zat, maar zijn vrienden bleven Jade hardnekkig ‘Anne Frank’ noemen.
Niet iedereen die wel eens heeft meegezongen dat hij op Jodenjacht ging is een overtuigde Jodenhater. We moeten het probleem niet groter maken dan het is. Maar we hoeven ook niet te doen alsof het probleem niet bestaat. Ons wordt gevraagd om aan te nemen dat Lex Immers ‘natuurlijk’ geen antisemiet is. Op basis waarvan eigenlijk? Spijt van zijn woorden heeft hij in ieder geval niet. Immers zette zijn naam onder een keurige verklaring waarin hij berouw toonde. Maar toen Voetbal International hem vroeg wat hij daarvan meende, zei hij dat hij in het belang van de club op zijn tong moest bijten.
Opvallend is het hoe dan ook: het gemak waarmee Immers, en in zijn verlengde alle voetbalsupporters die antisemitische leuzen zingen, het voordeel van de twijfel krijgen. Het staat in scherp contrast met de reacties op letterlijk identieke liedjes, wanneer ze door jongens van Marokkaanse afkomst gezongen worden.
Toen De Telegraaf vorig jaar onder de kop ‘Joden op de vlucht’ over antisemitisme in Nederland berichtte, werd uitsluitend met de beschuldigende vinger gewezen naar ‘Marokkaans straattuig’. Om de ernst van de situatie te onderstrepen meldde de krant dat bijna de helft van de strafbare uitingen die het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI) registreert antisemitisch zijn.
Het artikel vermeldde niet op welke websites die uitingen aan te treffen zijn. Vraag het aan het MDI, en je krijgt te horen dat slechts een kleine minderheid afkomstig is van sites die veel door allochtonen bezocht worden. De meeste antisemitische scheldpartijen verschijnen op mainstream sites, zoals die van landelijke kranten. Het MDI concludeerde vorig jaar dan ook dat antisemitisme op internet vooral uit autochtone hoek komt.
Dat de jongens van Marokkaanse afkomst die Joden uitschelden in Nederland allesbehalve de enigen zijn, mag op geen enkele manier een excuus zijn voor hun gedrag. Het probleem van antisemitisme in hun kringen wordt soms wellicht overdreven, maar ook terecht serieus genomen. Niemand is zo stom om vergoelijkend te stellen dat zij, wanneer ze ‘Joden’ zeggen, het in feite alleen maar over Israël hebben - dat land dat zich als Joodse staat presenteert - en dat er in de Marokkaanse gemeenschap van echt antisemitisme dus nergens sprake is.
Maar waar blijft die ernst wanneer autochtone jongens liedjes over Joden zingen? Bijna niemand neemt de moeite om zich te verdiepen in de reikwijdte van hun antisemitisme. We moeten het doen met de klakkeloze aanname dat het niets met Jodenhaat te maken heeft wanneer zij zingen dat ze een Jood dood willen schoppen. Kennelijk klinkt zo’n liedje uit de mond van een blonde knul stukken onschuldiger dan uit die van een leeftijdsgenoot van Marokkaanse afkomst. Je vraagt je af wie het nou precies ontbreekt aan historisch besef.