Koen Alfons schrijft elke twee weken een column voor hard//hoofd.
Kinderen kopen geen huizen. Een makelaar praat liever met volwassenen of met mensen die op volwassenen lijken. Op papier maak je je entree in de volwassen wereld op je achttiende verjaardag. In sommige landen pas op je eenentwintigste, maar in die landen mag je ook zonder zorgen een aanvalswapen onder de kerstboom leggen. Met een strik erom. En de beste wensen.
Wanneer ik om half zeven de straat in fiets, staat L. al voor het appartementencomplex te wachten. Ze is zenuwachtig. We gaan proberen een huis te kopen. Het huis kost tien jaarsalarissen. Ik kijk haar aan en ze begint te lachen.
“Zijn we dit echt aan het doen?”
Ik haal mijn schouders op. Ik ben ook zenuwachtig, maar wil dat niet laten merken. Nog niet eens zo heel lang geleden woonde ik op de zolder van een slooppand in Osdorp. Dat was de woestijn. Dit appartementencomplex is de oase. Er zijn geen palmbomen, maar wel een binnentuin en een parkeergarage voor de auto die we niet hebben.
“Ik geloof het wel,” zeg ik. “Dit is wat volwassenen doen. En we zijn volwassenen, schat.” L. begint te proesten. Ik zeg: “Shut up,” en druk op de bel. Nummer 39 wacht op ons. De potentiele kopers.
Wanneer we de lift uitstappen, zien we op de galerij een dame naar ons zwaaien. Ze draagt een pak en opgestoken haar. Ze ademt succes en gezondheid, ze gaat op vakantie naar Nieuw-Zeeland. Ik vraag me af of het de makelaar is. “We hadden toch een afspraak met de bewoners?” fluister ik, maar L. gebaart dat ik mijn mond moet houden. Ze loopt een stukje voor me uit.
De dame zegt: “Halohóóó,” en stelt zich voor als Marie-José. Er worden handen geschud. Ik realiseer me ineens dat ik nieuwe schoenen nodig heb. En een afspraak bij de kapper. L. is gelukkig direct uit haar werk naar de bezichtiging gekomen. Zij ziet er wel uit alsof ze aan de vraagprijs kan voldoen. “Zullen we maar meteen beginnen?” vraagt Marie-José. “Jullie zijn al de negende partij deze week.”
Hoewel het woord partij me het gevoel geeft dat ik serieus word genomen, ben ik ervan overtuigd dat alle voorgaande partijen serieuzer waren. Ik zie diepe zakken en mensen die op vakantie gaan naar Nieuw-Zeeland. Ik zie ons bod, en hoe het van tafel wordt geblazen.
Binnen zien we als eerste een roze en een blauwe slaapkamer. “Hebben jullie ook een kindje?” vraagt Marie-José. L. knikt en ik hoor mezelf zeggen: “Ons kindje is een zoontje.”
Marie-José kijkt me glimlachend aan maar voordat ik verder kan gaan, vraagt L. of die schuifdeuren deel waren van het originele ontwerp. Marie-José zegt iets over Japanse invloeden en het concept van de transparante deur. Wanneer ze ons voor gaat in de richting van de volgende slaapkamer, kijkt L. me even aan. Haar blik is niet onvriendelijk, maar ik heb me wel eens populairder gevoeld.
“De master bedroom,” zegt Marie-José en ze spreidt haar armen alsof ze ons binnenleidt in Wayne Manor. Er hangt erotische kunst aan de muur. Marie-José ziet me denken en knipoogt: “Daar heb ik niet zelf voor geposeerd hoor.” Ik lach maar een beetje en ontwijk L.’s blik. Ik vind erotische kunst in een slaapkamer net zoiets als foto’s van een kreeft in een keuken. Ja, we eten soms kreeft. Maar meestal zijn het aardappelen hoor.
We gaan verder en de twee vrouwen praten over de VeeveeEe, wat staat voor Vereniging van Eigenaren. Dat wist ik. Maar wat zo’n genootschap nou precies doet, is me een raadsel. “De VeeveeEe is zeer actief,” zegt Marie-José. “We vergaderen minstens één keer per jaar.” Ik knik. Weer iets geleerd. De Vereniging van Eigenaren is een Reuzenpanda.
Wanneer we de huiskamer binnenstappen, staat er een man op van de bank. Hij zegt: “Ralph. Hai.” Ik schud zijn uitgestoken hand en knijp er hard in. Ik adem misschien geen succes, maar een ferme handdruk kan niemand mij ontzeggen. Ralph vraagt: “Wat vinden jullie van ons stulpje?”
Een dag voor de bezichtiging las ik ergens dat er geen tactiek bestaat voor dit soort momenten. Je moet gewoon jezelf zijn. Niet overdreven nonchalant lopen doen. Eventueel enthousiasme hoeft niet te worden verborgen. Over het uitlachen van de heer des huizes werd niets gezegd. Maar ik vermoed dat het onze zaak geen goed zal doen.
“Mooi huis,” zeg ik en kijk goedkeurend om me heen. Het interieur druipt van het geld. Ik vraag me af hoe wij deze ruimte ooit gaan vullen. Ralph knikt. “Ja, het is een fijne plek. Maar goed, op een gegeven moment wil je een echt huis.”
Ik kijk hem aan en concludeer dat Ralph een doodlopende straat is. Ik stel me voor hoe hij in een onderbroek van tachtig euro zijn tepelhaar verwijdert. Met een pincet. Ik wil Ralph vertellen dat ik mijn geld verdien met de handel in tweedehands boeken. En dat ik shag rook. Dat ik tien jaar geleden op de zolder van een slooppand in Osdorp woonde. Maar dat zal onze zaak waarschijnlijk ook geen goed doen. Ik bijt op mijn tong. L. zegt dat we nog even naar de berging gaan kijken.
Twintig minuten later fietsen we terug naar de Baarsjes. L. zegt: “Het is een droomhuis.” Ik knik. Ik vind dat ze gelijk heeft. Ik zeg: “Maar in een droom kun je niet echt wonen.”
Ze zwijgt. Ze denkt na over de tocht die voor ons ligt. We zijn The Fellowship of Funda. Het genootschap der potentiele kopers. Volwassenen, of wat daarvoor moet doorgaan.
Koen Alfons is sinds 2013 redacteur van Hard//hoofd. Hij schrijft columns en korte verhalen.
XF&M zijn een illustratie duo uit Groningen. Vanuit hun studio/huis werken zij samen aan hun illustraties, laag voor laag, met pen en papier, wat potlood, verf, krijt, inkt, stiften…en misschien nog wat spuitbus…