Voor Hardhoofd bekijkt Philip Huff elke week een actuele kwestie uit de media. Vaak reageert hij op de televisie, soms op de krant, en bij regen en onweer wil de radio wel eens voorbij komen. Leidraad is: wordt de twintiger genoeg aan het woord gelaten? En als dat niet zo is, is Philip niet te beroerd zelf het woord te nemen.
Illustratie: Floris Solleveld
Deze week begint de Boekenweek in Nederland. Het thema? Titaanjes – opgroeien in de letteren. Een thema over de jeugd, dus. De Wereld Draait Door besloot als actualiteitenprogramma aandacht te besteden aan de Boekenweek en haar thema.
Te gast was Adriaan van Dis (64), één van de schrijvers die dinsdagavond in de Stadsschouwburg de Boekenweek zou openen. Van Dis, die op zijn zevenendertigste debuteerde met Nathan Sid (een boek over van Dis zijn jeugd, mocht u zich afvragen waarom hij in godsnaam aan tafel zat onder de paraplu van dit thema) zat tegenover collega en tafelheer Jan Mulder (ook 64). Hij kwam spreken over dode schrijvers, die ‘niemand meer leest’.
Dat er een boel jonge, levende schrijvers zijn die ook door niemand worden gelezen, is kennelijk minder belangrijk.
Voordat Van Dis bij Matthijs van Nieuwkerk aan tafel schoof, was Antoine Bodar (65) te gast, om Nederland een beetje streng en lichtelijk opgewonden toe te spreken over opgroeien onder de pij van de katholieke kerk, in de jaren zeventig en tachtig. Bodar probeerde het misbruik in de kerk in een historisch perspectief te plaatsen. ‘Daar komt nog bij dat het toch een andere periode was, toen er niet over gesproken werd,’ zei hij. ‘En nu zijn we in een periode waarin het slachtoffer in het middelpunt staat, [maar] er is heel lang een periode geweest – niet alleen in de kerk, maar in de hele maatschappij – dat vooral de aandacht uitging, ook bij geweldplegers, naar de dader.’
Matthijs van Nieuwkerk hield zijn vinger tegen zijn voorhoofd en leunde op zijn elleboog en luisterde aandachtig naar dit warrige, onzinnige betoog. Toen was het voorbij.
En niemand die Bodar de belangrijke vraag stelde: los van de excuses, zou het niet zo moeten zijn dat de kerk een voorbeeld geeft als het gaat om de macht die de opvoeder over de jeugd heeft? Meer nog dan (zwem)leraren en andere figuren van autoriteit?
Na Bodar en Van Dis mocht Freek de Jonge opdraven. De Jonge is Freek al lang niet meer: ook Freek is 64. Ik hoef u – Freek was de laatste gast van de avond – de gemiddelde leeftijd van de gasten niet voor te rekenen, om te zien dat deze behoorlijk dicht bij de voor hen geldende AOW-leeftijd ligt.
Waar Van Dis namens de schrijvers sprak die niemand meer leest, en Antoine Bodar namens de kerk die niemand meer bezoekt, vertegenwoordigde De Jonge de cabaretiers die niemand meer bezoekt. Freek had daarom maar een plaatje opgenomen, om een nieuwe markt aan te boren. Een plaatje gevuld met rockmuziek voor ouwe lullen. Maar zo wilde De Jonge het zelf niet noemen: ‘Ik zou het naar de kunstkant willen schuiven.’
Nou, ik niet. Het was ouwelullenmuziek. En ik wil juist rock ‘n’ roll op de televisie. Veel meer dan nu het geval is. Ik wil mensen die Bodar vragen wat de waarde van de kerk is, heden ten dage. Ik wil mensen die Van Dis vragen welke jonge schrijvers van nu wij moeten lezen. En waarom. Ik wil mensen die zeggen: Freek, ga naar huis. Ik wil rock ‘n’ roll; geen Cliff Richard. Ik wil geen mensen die al veertig jaar op televisie te zien zijn.
Ik wil een Beeldenstorm die de oude koppen onthoofd.
Ik wil cabaretiers die Freek de Jonge bestormen – niet op een voetstuk plaatsen. Maar de oude walvissen mogen hun koppen blijven vertonen. En iedereen knikt, glimlacht en gaat weer verder.
De enige kritische noot gisteren kwam van de nieuwe Jakhals, Lex. Ik vermoed: een twintiger. Maar Lex mocht een voetballer – volksvermaker nummer 1 – interviewen. Laat die jonkies maar buitenspelen in het Jakhalsblokje. Wat prikkelende vraagjes over wonen in Diemen en spelen voor PSV. Daar verandert namelijk niets mee.
En ondertussen lult die generatie uit de Tweede Wereldoorlog maar door. Bij een biefstuk noem je dat overdone.
Goed, tot slot: bruikbaar nieuws. Volgend jaar zijn alle gasten die gisteren bij DWDD aan tafel zaten 65. Voor hun generatie is zoals gezegd de pensioenleeftijd dan bereikt. Ik ga er dus vanuit dat zij niet langer door zullen werken – zodat wij alvast kunnen beginnen met belasting af te dragen – en dus niet meer op televisie zullen verschijnen. En Matthijs heeft net voor drie seizoenen bijgetekend. Dat betekent dat er ruimte gaat ontstaan aan de tafel van DWDD. Voor een nieuwe, maatschappelijk betrokken spreker; voor een nieuwe, jonge auteur; voor een nieuwe tafelheer; en voor een nieuwe cabaretier.
Eéntje die zegt: ‘Freek de Jonge? Dat zegt me niets. Freek de oude lul, die ken ik wel.’