Elke maand kiest Anne namens het Amsterdams Songwriters Guild een bijzonder singer-songwriter. Deze keer een portret van Signe Tollefsen, die na vele zijpaden toch steeds bij de muziek uitkwam. “Tell me something I don’t know already."
[audio: http://www.hardhoofd.com/wp-content/uploads/2010/05/02-History-class.mp3]Signe Tollefsen - History Class (Signe Tollefsen, 2009)
Het haar van Signe Tollefsen trekt onmiddellijk de aandacht. In zonlicht is het oranje rood, onder de lampen op het podium donkerrood, alsof er vlammen uit haar hoofd slaan. De combinatie met een bijna serene lach en haar diepe, zuivere stem met lange hoge uithalen maken haar tot een prettige artieste om naar te kijken. En te luisteren. Zij is al lang met succes actief in het Nederlandse muzieklandschap. Haar lange en diverse muzikale achtergrond heeft gezorgd voor vakmanschap van hoog niveau, maar ook een geheel eigen stijl, ook wel beschreven als ‘folk noir’. Zij verzorgde al het voorprogramma voor grote namen als Alela Diane en Ane Brun. Een portret van deze jonge vrouw met een grote liefde voor de muziek.
Signe Tollefsen dankt haar naam aan het immigrantenverleden van haar Amerikaanse vader; haar betovergrootvader trok van Noorwegen naar de USA. ‘Mijn ouders vonden het leuk mij ook een Noorse voornaam te geven.’ Als vijftienjarige verhuisde ze vanuit Nederland naar Engeland. Deze ervaring maakte haar, zoals ze het zelf noemt, ‘talig mank’. ‘Eigenlijk zijn Engels en Nederlands voor mij allebei een tweede taal. Ik heb eerst Nederlands geleerd, maar wat is een eerste taal? De taal waarin je jezelf het best uit kan drukken, waarin je het meest thuis bent. Ik kan me nu eigenlijk in beide talen niet precies uitdrukken hoe ik wil, ik ben dus in beide talen mank. In mijn hoofd loopt het door elkaar. Stel: je hebt twee puzzels en van beiden mist tien procent. Dan pak ik stukjes van de ene puzzel en plak het in de andere puzzel. Tijdens het schrijven van mijn teksten heb ik daar minder last van. Bij het schrijven heb je de tijd om na te denken die je tijdens praten niet hebt.’
In haar muziek heeft ze wel een duidelijke talige voorkeur; al haar nummers zijn in het Engels. ‘Ik heb nooit in het Nederlands geschreven. Ik ben er in Engeland mee begonnen en heb het dus daar geleerd. Daarna is het moeilijk om het anders te doen. Doordat ik vanaf mijn vijftiende geen Nederlandse les meer heb gehad leerde ik niet het poëtische vocabulaire dat ik in het Engels wel had. Om in het Nederlands te kunnen schrijven zou ik een inhaalslag van tien jaar moeten maken.’ Maar het is niet het belangrijkste. ‘Misschien is de taal van de muziek inderdaad wel de meeste volledige manier om me uit te drukken. Het komt uit een plek in mijn hoofd waar ik geen grip op heb. Ik ga zitten met pen, papier en gitaar en zing, hum, neurie en dan rolt er iets van mijn tong af. Klinkt het mooi dan schrijf ik het op. Soms realiseer ik me pas tijdens het tweede couplet waar het over gaat, dan denk ik bij een zin; wait a minute, dit gaat over mijn vader!’
[audio: http://www.hardhoofd.com/wp-content/uploads/2010/05/01-It-smells-of-you-2.mp3]Signe Tollefsen - It Smells of You (Signe Tollefsen, 2009)
Uiteindelijk weet ze precies wat ze met haar teksten bedoelt. ‘Je moet een verhaal vertellen en als je het zelf niet weet komt het niet aan. Maar de mensen moeten zelf puzzelen; anders is het te makkelijk. Als ik precies ga uitleggen wat het is, verknal ik het. Iedereen moet het in zijn eigen leven kunnen plaatsen.’ Er blijkt nog een reden te zijn waarom ze haar teksten nooit uitlegt: ‘Dat doe ik soms ook voor mijzelf. Ik leg al zoveel van mijn ziel in mijn liedjes bloot, het is ook een verwerkingsproces. De rest blijft voor mij zodat ik ook iets overhoud.’
De Nederlands-Amerikaanse singer/songwriter verhuisde in 2004 terug naar Nederland om Geneeskunde te gaan studeren, maar daar kwam het (gelukkig) nooit van. De muziek zoog haar na enkele omzwervingen terug en ze besloot aan de popafdeling van het Amsterdamse conservatorium te gaan studeren. Muzikaal had ze toen al een lange reis gemaakt. Deze begon bij de klassieke koorzangen waarmee haar vader haar als kind omringde. Haar moeder koos vaker voor de Franse chanson en Simon and Garfunkel. Signe ging als kind naar een ‘koorschool’. Naast de lessen had het koorzingen een grote rol in het leerprogramma. ‘Later als jonge tiener ontdekte ik Janis Joplin thuis bij een vriend. Die hebben we toen helemaal grijs gedraaid. Daarna volgde er veel, waaronder Aerosmith, Hole en obscure Duitse bands.’ Signe begon met gitaar spelen. ‘Ik kreeg een Spaanse gitaar voor mijn veertiende verjaardag. Toen schreef ik voor het eerst zelf liedjes in plaats van klassieke muziek van blad te lezen.’
Met 17 jaar kwam haar liefde voor klassieke zang weer bovendrijven en ze ging naar het Royal Northern College of Music in Manchester. Maar op het moment dat Signe eindelijk kon kiezen voor de droom die ze als achtjarige had, operazangeres worden, besloot zij anders. ‘Op het conservatorium was erg veel competitie en daar heb ik een grote afkeer van. Ik wilde daar niet aan meedoen. Verder gaan in dat wereldje betekende dus met de ellebogen werken en knokken en daar had ik vanwege die afkeer voor competitie ook de 'drive' niet voor.’ Ze wist het niet meer en besloot filosofie te gaan studeren aan de universiteit van Hull, maar dat werd geen succes. ‘Als je de weg bent kwijtgeraakt kun je dat niet oplossen met filosofie. Ik zat vooral gitaar te spelen en ben er in het laatste jaar mee gekapt.’ Op de dag van de auditie voor de popopleiding van het Amsterdamse conservatorium wist ze dat dit was wat ze wilde, ‘The rest is history.’ Signe heeft uiteindelijk erg veel gehad aan haar muzikale opleiding. ‘Ik heb wat ik nodig had er uitgeplukt, er waren bepaalde theorielessen die voor mij heel belangrijk geweest zijn. Zoals de kerktoonladders en leren opschrijven wat je hoort.’ Niet alles wat er op het conservatorium te leren was, sprak Signe aan. Misschien dat daar haar duidelijke eigen stijl uit naar voren is gekomen. ‘Ze wilden wel dat ik de basis leerde. Uiteindelijk hadden ze daar ook best gelijk in. Vooral de gitaarles en de theorielessen. Op een gegeven moment ben ik gestopt overal tegen te vechten. Ik deed wat ik moest doen voor mijn cijfers en wat ik nodig had, heb ik in mijn eigen muziek gestopt.’
Is volgens Signe een muzikale opleiding essentieel voor iedereen die mooie muziek wil maken? ‘Nee. Als je muziek maakt, gaat het er niet om dat je alles technisch en zuiver doet, maar dat je Soul hebt. Bob Dylan kan ook niet zingen, hij heeft het nooit gekund en hij kan het nog steeds niet, maar he’s got it en dat is het belangrijkste. Dat scholing niet de enige weg is, blijkt wel uit het feit dat de meeste goede popmusici niet geschoold zijn. Maar als ze dat wel zijn, wordt het misschien toch ietsje intelligenter denk ik. Radiohead of Tori Amos, dat is intelligente, ingewikkelde muziek.’ Signe is erg kritisch op zowel andere muzikanten als zichzelf. ‘Ik ben een ontzettende snob, je moet van goeden huize komen voor ik een CD koop. Wat voor mij essentieel is om muziek te kunnen waarderen: Tell me something I don’t know already. Dat is denk ik wat ik zoek in muziek. Ik wil iets nieuws horen.’ Een zekere onbevangenheid is Signe dus wel kwijtgeraakt. ‘Ja dat zou kunnen, maar ik heb er wel iets voor teruggekregen want: I know something they don’t know.’
[audio: http://www.hardhoofd.com/wp-content/uploads/2010/05/08-My-old-man.mp3]Signe Tollefsen - My old man (Signe Tollefsen, 2009)
De lat ligt dus in ieder geval heel hoog, Signe en de mensen om haar heen zijn erg kritisch. Een van die mensen is partner en mede-muzikant Peter Schuyff (the Woodwards), tevens schilder. Hij is vaak terug te vinden in haar liedjes, zoals My Old Man. ‘Peter geeft altijd hele goede feedback op mijn teksten en ik bewonder die van hem. Die zijn ingenieus. Er zit een soort tweede laags humor in waar je even over na moet denken. Ik zie hem wel als een muze, wat soms voor me en soms tegen me werkt. Omdat ik erg tegen hem opkijk qua poëzie is het soms wel heel moeilijk om met mijn teksten bij hem aan te komen. Maar ik doe het wel.’ Als twee muzikanten samen een relatie hebben, kan dat moeilijk zijn. ‘Maar het werkt ook erg motiverend, het is een goede trap onder je kont, kom op, vooruit met de geit!’ Signes relatie met het Amsterdams Songwriters Guild werd ook met name bepaald door Peter. ‘Hij speelde daar vaak op de open mic en zo ben ik daar verzeild geraakt. Het deed me erg denken aan waar ik zelf ooit begonnen was, in Engeland. Ik heb er niet vaak gespeeld, ik kwam vooral voor Peter, en ik heb daar een leuke groep mensen leren kennen die ik vervolgens ook heb zien ontwikkelen. Dat vond ik erg leuk om te zien. Het heeft voor mij dus vooral sociaal dingen toegevoegd, niet per se muzikaal.’
In 2006 won Signe zowel de muzikantenprijs als de publieksprijs van de Grote Prijs van Nederland. Toch moesten we tot 2009 wachten op haar debuutalbum. Het Folkforum schreef hierover “Ze heeft zich (…) niet gehaast, maar dat heeft als bijkomend voordeel dat de liedjes konden rijpen als goede wijn in een kelder.” Signe vindt deze vergelijking een goede vondst. ‘Ik herken het. Ik heb zo lang gewacht uit perfectionisme en de drang om het rustig aan te doen. Ik had kunnen haasten en denken: er moét nu wat uitkomen. Maar ik heb er zo lang mee gewacht dat ik helemaal tevreden ben en blij en trots op wat ik gemaakt heb.’ Haar muziek wordt neergezet als Folk Noir. Wat is dat precies? ‘Het is donkere folk. Die donkerheid zit in mijn muziek en mijn teksten. De plaat heeft een melancholie, het is een erg donker café met een glas whisky en een sigaret en slechts één iemand aan de bar. En kaarsjes. Maar ik schrijf nu ook minder donker. Dat is een hele ommezwaai voor mij geweest. Zoals het (relatief nieuwe) nummer Happy Camper. Ook hierin gebeuren dingen die shit zijn, maar die los ik op met een grapje.’ Voor de volgende uitspraak schakelt Signe zoals eerder beschreven karakteristiek over in het Engels: ‘Even though life can suck sometimes, I still have this and that. I am a Happy Camper as long as I’ve got enough to eat, and a bed to can come home to. ‘