Elke maand kiest Anne namens het Amsterdams Songwriters Guild een bijzonder singer-songwriter. Deze keer een portret van Case Mayfield: eigenwijs, leergierig talent uit Volendam. "Sommige vragen horen niet beantwoord te worden."
Ik had kunnen weten dat een interview met Case Mayfield (Volendam 1987) niet zonder slag of stoot zou gaan. Niet omdat hij weinig te vertellen heeft, maar omdat hij simpelweg stronteigenwijs is. Daarbij is hij er de man niet naar om drie uur stil te zitten en over zichzelf te praten. Dat kan lastig zijn, maar tegelijkertijd weet je met Case altijd meteen waar je staat. Hij praat kordaat, met veel overtuiging en zonder een woord teveel. Toen ik hem zo’n twee jaar geleden leerde kennen, viel met name zijn leergierigheid op; hij noemde zichzelf een spons en dat leek ook te kloppen. Hij draaide mee bij het Amsterdam Songwriters Guild en observeerde met een grote honger iedereen en alles om zich heen. Maar niet zonder te blijven schakelen. In die twee jaar hij zette een sterke persoonlijkheid neer, zowel als artiest als daarbuiten. Zijn carrière nam een vlucht met een finaleplaats in de Mooie Noten wedstrijd van 2009, vele optredens binnen en buiten Amsterdam en deze zomer de release van zijn eerste EP, geproduceerd door Ro halfhide (voorman van ASG). Afgelopen week stond Case in de kwartfinale van de Grote Prijs van Nederland 2010, met een beetje geluk mogen we hem binnenkort in de halve finale bewonderen.
Case Mayfield is een pseudoniem. Maar als het aan Case zelf ligt niet lang meer. ‘Ik wil zo snel mogelijk naar het gemeentekantoor om mijn naam te veranderen, daar heb ik echt behoefte aan. Mijn geboortenaam voelt niet goed, ik heb er niets mee. Mijn artiestennaam voelt natuurlijker en ik gebruik hem nu ook buiten de muziek. Misschien zijn er mensen die denken dat ik me aanstel of interessant wil doen, maar dat is het helemaal niet. Met alleen een artiestennaam blijft je oude naam rondhangen en dat wil ik niet, ik wil dat de naam Case Mayfield gaat samenvallen met wie ik ben, punt.’
Oorspronkelijk komt Case uit Volendam. Een dorp dat in Nederland onlosmakelijk verbonden lijkt te zijn geraakt aan bepaalde bekende volkszangers. ‘Als ik uit Putten zou komen, was er helemaal niets aan de hand. Nu is het opeens speciaal dat dit mijn achtergrond is. Alsof dat iets zou zeggen over wie ik ben. Een week in Amsterdam doet mij meer dan jaren in Volendam. En drie jaar Amsterdam Songwriters Guild heeft mij meer muzikale opvoeding gegeven dan vijftien jaar in een zogenaamd muzikaal dorp. De Volendamse muziektraditie, ik probeer daar zo weinig mogelijk aan te denken, het irriteert me wel maar het interesseert me niet.’
De eerste stappen van Case als muzikant vallen wel samen met die andere gebeurtenis is Volendam die in ieders geheugen gegrift staat, de brand in café De Hemel in de nieuwjaarsnacht van 2000 op 2001. Al eerder nam Case voor het eerst een instrument in handen. ‘Toen ik veertien was wilde ik saxofoon leren spelen, maar dat was te duur voor het arbeidersgezin waar ik uit kwam dus toen hebben ze me maar een gitaar gegeven. De allereerste keer dat ik zong was na de brand.’ Tijdens een herdenking voor alle getroffenen door de brand zong Case for a dancer van Jackson Brown. Toen hij daar stond voelde hij dat het goed was. ‘Het was de eerste keer dat ik überhaupt zong. Het was heel fijn om te zien hoe de muziek voor mij en tegelijkertijd voor het publiek iets samen kon voegen, de gevoelens, het delen van onze aura’s. Dat heb ik sindsdien elke keer als ik op het podium sta.’ Verder benadrukt Case overigens dat de brand hem muzikaal niet erg heeft gevormd.
In de jaren daarna werkte Case in zijn eentje aan zijn liedjes en zijn muzikale kwaliteiten. In de Sappho in Amsterdam, tijdens de open mic van het ASG, speelde hij ze voor het eerst in het openbaar. ‘Zo’n twee en een half jaar geleden googelde ik op ‘open mic Amsterdam’ en de Sappho rolde er uit. Ik kwam er heen, ging staan en liet het allemaal op me afkomen. Dat was heel fijn, een goed leerproces. Ik was niet nerveus, de sfeer was heel vriendelijk en vredig, ik voelde me op mijn plek.’ Het ASG is voor Case een groep muzikanten die herkenning bij elkaar vinden. ‘Je maakt een proces door, Ik heb heel veel van anderen geleerd, van vriendschappen, openhartig zijn, iets voor anderen kunnen betekenen.’ Is dat essentieel voor de muziek? ‘Ja, omdat het voor anderen makkelijker is om van je te genieten als je open bent. Ik moet open staan voor de muziek.’ Heel soms heb ik het idee dat Case zich hier juist voor afsluit. Alsof hij voor het optreden mentaal ‘uitcheckt’. Case ervaart dit zelf ook. ‘Ik wil mezelf elke keer dat ik speel kunnen leeggooien, alles eruit hebben, als dat ergens niet kan bij een podium of evenement, omdat het alleen is gemaakt om de entertainen en niet voor de muziek, dan ga ik gewoon uit. Dan ga ik daar mijn gevoel niet aan verspillen. Dan speel ik technisch en zet mijn blik op oneindig.’ Waarom doet hij deze optredens dan wel? ‘Omdat je kilometers moet maken en alles is kilometers maken.'
Deze zelfbenoemde spanning tussen ‘entertainment’ en de ‘muziek’ is voor Case een heel belangrijk thema: 'Als muzikant moet je hiertussen kiezen. Kunst is wat wij doen, het creëren, wij groeien in onze muziek, wij vertonen echtheid. Onze muziek, onze melodieën, die gaan ergens over. Maar wat in Nederland bekend is, Anouk, van Velzen, Kane, dat is leeg. Dat zie je, dat is entertainment, dat is geen kunst.’ Het feit dat muziek die vooral naar entertainment neigt de Nederlandse media overheerst maakt Case kwaad. ‘De hardwerkende mens, die komt ’s avonds moe thuis en doet de televisie aan. Wat ze daar dan te zien krijgen is geen echte muziek meer. Je moet in Nederland zelf op zoek gaan naar echte muziek en dat gaan zij niet doen. Het moet ze dus eigenlijk gewoon in het gezicht gegooid worden.’ Wat dat betreft vindt Case de dagelijkse muzikant in het programma de De Wereld Draait Door een goed begin. ‘Maar dat is dan weer maar één minuut, er moet meer, er moet lef getoond worden, van beide kanten. De media moeten lef tonen maar muzikanten moeten er ook wat van zeggen. Iedereen is zo mak als een lammetje en gaat voor zijn eigen faam.’
Hoe zit het bij Case Mayfield zelf met die verdeling tussen de entertainmentwaarde en de muzikale waarde van zijn act? ‘Natuurlijk moet ik de mensen die komen luisteren ook entertainen. Maar kunst is wat we doen, als ik iemand zie spelen, wil ik dat hij me aan mijn haren over straat sleept. Waar komt hij vandaan? Wat heeft hij meegemaakt? Bij de toppers heb je die vraag niet. En er zijn mensen die technisch heel muzikaal zijn, maar het contact met de kunst verliezen, omdat ze zo gefocust zijn op het entertainment.’
Waar komt die kunst bij Case dan vandaan? ‘Als ik schrijf of speel dan gooi ik ‘het luik’ open. Dat luik is een metafoor voor iets waarvan je niet weet wat het is. Gelukkig niet, want sommige vragen horen niet beantwoord te worden. Bij sommige teksten weet ik na een jaar wat het betekent, soms weet ik het al op de minuut dat het af is. Wie die creativiteit regelt weet ik niet, het is onafhankelijk van alle mensen die creëren, of je nu een auto ontwerpt of een huiskamer aan het inrichten bent. Mensen zeggen soms "wauw, hij heeft een gave." Ik denk dat iedereen het heeft maar dat je jezelf ervoor moet openstellen.’
Als je naar zijn teksten luistert, kun je geraakt worden door een intense donkerheid, een grimmigheid die toch een bepaalde schoonheid behoudt. Soms lijken zijn teksten wel steeds donkerder te worden. Is Case werkelijk een pessimist? ‘Ik weet niet of ik pessimistisch ben. Zwartgallig is voor mijn gevoel meer realistisch, ik zie in ieder geval meteen de kritiekpunten.’ En toch vindt hij het de moeite waard om de dingen aan te gaan. ‘Ja, ik moet wel, ik ben ervoor gemaakt om dit te doen. Maar de wereld om mij heen is anders. De tegenwoordige wereld is moeilijk voor muzikanten die werkelijk voor de kunst kiezen.’ Waar komt dat sterke rechtvaardigheidsgevoel vandaan? ‘Dat is ook weer zo’n vraag die je niet kunt beantwoorden, anders kon ik er vanaf. Het zou fijn zijn als ik ook oogkleppen op had. Ik heb nu de kans om mijn frustratie in de muziek kwijt te kunnen, dat is wel fijn.’
De uiteindelijke ambitie van Case Mayfield is muziek te mogen blijven maken en ervan te kunnen leven. Wedstrijden kunnen daarbij helpen, al vind hij die erg lastig. ‘Je hebt altijd mensen die zelf geen muziek maken die moeten oordelen over anderen. Dat kan eigenlijk niet. Sowieso is objectief over muziek oordelen niet mogelijk, kunst is niet objectief. Iets kan technisch natuurlijk wel goed of slecht zijn. Maar, zoals ik al zei, je moet als muzikant kilometers maken. Aangezien we tegenwoordig van dit soort dingen afhankelijk zijn, zijn dit de moeilijkste kilometers die je moet maken. Maar je moet toch doorgaan op zoek naar de oase en af en toe kom je een fata morgana tegen. Daar moet je dan doorheen bijten.
Waar haalt hij dan de kracht vandaan om dit te blijven doen? Er zijn twee keuzes, je gaat door of je zoekt een mooie boom met sterke takken. En een touw. Muziek maken is iets wat ik moet doen, dit voelt goed, ik heb hier plezier in. En ik leer hiervan. Als ik de rest van mijn leven voor tien mensen in een café mag spelen heb ik daar vrede mee. Iedereen is gemaakt om iets te doen, als ik iets ga doen waar ik niet voor bestemd ben word ik ongelukkig.
Die vraag die niet beantwoord moet worden, de inspiratie tot schoonheid, weerhoudt Case van het zoeken naar die boom met sterke takken. ‘Natuurlijk, dat is een soort drijfkracht, een onuitputtelijke put. Elke keer als de emmer loslaat blijft er maar een emmer met bloemen, paddestoelen en andere magische dingen terugkomen. Alles om die put heen is vreselijk, de lucht is grijs, de grond is modder, bomen vallen om, de huizen worden omvergeblazen. Maar die put blijft staan en ik heb geen idee wat er in zit.’