Ik heb medelijden met Twan Huys. De beste man moet ooit torenhoge verwachtingen hebben gehad van de hedendaagse Nederlandse student. Neem het hem niet kwalijk, hij zat lange tijd in Amerika. Teruggekomen in zijn vaderland startte Twan een televisieprogramma waarin hij de groten der aarde (zoals de Dalai Lama en Doutzen Kroes) zou ontvangen in een zaal gevuld met ontluikende intellectuelen. In de eerste afleveringen van College Tour stelde Twan zich aanvankelijk nog bescheiden op. Zijn vriendelijke vragen waren slechts als opwarmertje bedoeld voor de academische ondervraging die daarna zou moeten volgen.
In de loop der jaren lijkt de opzet van het programma enigszins gewijzigd te zijn. Inmiddels zie je Twan gewoon zijn werk doen, waarbij hij een paar keer, zichtbaar tegen zijn zin in, de microfoon afstaat aan een student. Het lijkt echter wel dat hoe spaarzamer deze onderbrekingen worden, hoe gênanter ze worden ingevuld. Bij elke vraag uit de zaal zie ik Twan dieper teleurgesteld in de mensheid raken.
Het soort vragen waar de studenten mee op de beeldbuis vereeuwigd willen worden, kan grofweg worden onderverdeeld in twee categorieën. De eerste categorie bestaat uit vragen die zo nietszeggend clichématig zijn dat de hoofdredacteur van een basisschoolkrant ze zelfs gebracht in de vorm van satire nog zou weigeren. ‘Wilde u altijd al premier worden?’, dat werk. Maar dat is niets vergeleken met de tweede categorie, die uit schaamteloos opportunistische verzoekjes bestaat. ‘Of hij naar hun briljante programmavoorstel kon kijken’, was zo’n beetje het enige wat men een paar weken terug van John de Mol wilde weten. In de aflevering daarvoor stelde een meisje aan Matthijs van Nieuwkerk voor drie dagen in de week voor hem te gaan invallen, zodat hij een beetje aan zichzelf zou kunnen werken. Deze vragenstellers verschuilen hun haaiengedrag achter de ondeugende lach waarmee ze denken het nog ver te zullen gaan schoppen. En ze hebben waarschijnlijk nog gelijk ook, zij zijn de toekomst.
Het allersmerigst in deze tweede categorie werd toch wel gedaan door Jantien Kurpershoek en haar vriend. Sting was te gast en hij had net verteld te gruwen van talentenjachten op tv, want een talent ontwikkel je juist door veel op te treden in de anonimiteit van achterafzaaltjes. Toen was het de beurt aan Jantien. Of ze met Sting een nummer mocht zingen, vroeg ze al van haar stoel glijdend. Sting zei dat hij het best vond en dat ze een liedje mee mocht zingen tijdens de soundcheck. Over deze reactie zou na afloop gezegd worden wat uitzonderlijk het toch is dat een ster van zijn formaat zoiets bereid is te doen, maar hoe had de zachtaardige zanger anders kunnen reageren? Weigeren was geen optie geweest, dan had men hem een arrogante eikel gevonden. Sting kon niet meer heen om brutale Jantien, al zal hij bepaald geen zin hebben gehad in zo’n eng hysterisch meisje van het soort dat hem vast al zijn hele leven lastigvalt. Jantien zal ook niet van een weigering zijn uitgegaan en heeft Sting dus ordinair in een hoek gedrukt. Dat ze op deze manier vervolgens ook nog als een heldin mocht aanschuiven bij De Wereld Draait Door, en haar ‘moment’ als lokkertje voor het programma de hele avond op de zender voorbij kwam, zal een stimulans zijn voor vele onuitstaanbare types om in toekomstige afleveringen van het programma een slaatje uit de gast te komen slaan. ‘Je vergeeft het jezelf nooit als je het niet probeert,’ zullen ze als een mantra in hun hoofd herhalen wanneer ze hun vinger zo hoog mogelijk de lucht in steken. Uiteindelijk draait de avond om hen, de geïnterviewde doet er alleen toe als instrument.
Nog een stuk beschamender dan het optreden van Jantien, was dat van haar vriend. Na haar was hij de volgende persoon die aan Sting een vraag mocht stellen. ‘Wij houden heel erg van muziek, maar zijn nogal armoedzaaiers,’ zei de jongen met flonkerende oogjes, ‘dus kan jij ervoor zorgen dat we naar je concert kunnen?’ Ik zag Twan naar zijn schoenen staren en met weemoed denken aan de intellectuele integriteit van George W. Bush.