De Vlaamse theatermaakster Julie Cafmeyer gaat schaamteloos op zoek naar de liefde. En spaart daarbij niemand, ook zichzelf niet. 'Ik doe alles voor een ja'.
Ik ben iemand die liever ‘ja’ dan ‘nee’ zegt.
‘Ja’ is gewoon meegaan, jezelf laten versieren, jezelf laten leiden zonder na te denken, jezelf laten verslinden. ‘Nee’ is discipline, kritisch zijn, grenzen stellen, niet te snel tevreden zijn, jezelf het beste gunnen.
Maar wanneer ik naar mijn date kijk die voorzichtig van zijn Duvel nipt in een veel te klein Antwerps café, vrees ik dat het vanavond toch op een ‘nee’ zal uitdraaien. Die ‘nee’ zal dan uiteraard niet van mijn kant komen. Want als ik ‘nee’ denk vind ik dat zo’n triest, eenzaam en onromantisch gegeven dat ik tot alles in staat ben om het verhaal toch een positieve wending te geven. Ik heb namelijk een hartstochtelijk verlangen naar verbinding.
Dus ondanks weerzin, vermoeidheid en teleurstelling in de man in kwestie, zal ik blijven drinken, blijven praten, blijven proberen tot we over een onderwerp precies hetzelfde denken, elkaar een lachje van herkenning schenken en onszelf kunnen wijsmaken dat dit hét is. Om elkaar daarna compleet verdoofd uit te kleden en vervolgens ons oude leven (met een extra desillusie) weer op te nemen. In psychologische termen noemen ze dit verschijnsel ‘destructief gedrag.’
Het motief van de date in kwestie is vaag, aangezien hij me na twee Duvels bekent dat hij smoorverliefd is op een Noors meisje dat hem na enkele weken vertier en plezier zonder verklaring heeft gedumpt. Hij was speciaal voor haar als verrassing op Oudejaarsdag naar Oslo gevlogen, waar ze samen zouden klinken op hun liefde voor het nieuwe jaar. In plaats van haar prachtige verschijning kreeg hij een smsje: "Sorry, ik hou niet van verrassingen en ps: ik wil niet meer." Het nieuwe jaar bracht hij door in een tweederangs suite in plaats van een houten hutje aan een prachtig meer.
De man tegenover mij is dus geen bereidwillige tijger, maar een gekwetst vogeltje. De kansen naar een ‘ja’ dalen exponentieel, maar genegen zet ik mijn gezicht op ‘empatisch luistervermogen’ en lach er teder en begripvol bij. Dit ziet hij als een teken om al zijn liefdesverdriet over mij heen te storten. Mijn blik dwaalt af naar een man met bruin golvend haar aan de bar. Ik vraag me af, wat als ik nu het lef heb om op te staan, om ‘nee’ te zeggen en om naast een nieuwe vreemde plaats te nemen? Maar ik zwijg, ik luister vol mededogen. Ik mag niet opgeven, ik ben zijn troost.
Het gekwetste vogeltje probeert in de lucht te blijven door gal te spuwen over het Noorse meisje. Hij maakt zich druk en gedraagt zich als een slachtoffer. Hij vindt het onrechtvaardig dat hij zonder pardon bij het vuil is gezet. Hij beweert dat mensen zich aan morele codes moeten houden, dat mensen verplicht zijn om elkaar op een ethische manier te dumpen.
Nu is het mijn beurt: ik moet de boel hier opfleuren dus grijp ik naar spirituele waarheden. Ik zeg hem dat we op het gebied van de liefde allemaal prutsers zijn, dat we allemaal maar iets proberen, en dat er veel theorieën zijn, maar dat alleen de praktijk ons rest. En dat we daarom moeten proberen liefdevol te zijn, zodat we de ander in al zijn onhandigheden en gebrekkigheden kunnen begrijpen. Mijn date fronst en reageert verwonderd: "Kies jij nu de kant van dat Noorse meisje?" Ik zeg: "Er is toch geen waarheid, het enige wat je kunt doen is je gedachten zo manipuleren dat je er gelukkig van wordt." Hij kijkt naar mij alsof ik een mislukt verlichte meditatieve trut ben die elke avond kruidenthee drinkt en haar kinderen later Ulania en Aenghus zal noemen en neemt nog een slok van zijn Duvel.
Hij zegt dat ik een gebrek aan ego heb, dat ik over me heen laat lopen door zo te denken. Er is werkelijk niets in zijn visie dat me aanspreekt. Maar gelukkig ben ik gewillig. En gelukkig overwintert mijn verlangen zelfs de kilste vorst. En gelukkig ben ik tot alles bereid, als ik maar even kan versmelten.
Dus laat ons zwijgen, laat ons vergeten, laat ons verder dolen, laten we elkaar troosten, laten we elkaar vannacht trakteren op bier en verdriet. Ik zal u niet meer berispen, ik zal niet meer slaan, ik zal zalven, ik zal u naar de mond praten. Straf mij, ik zal niet meer rebelleren, ik zal knikken en gehoorzamen, ik zal me uitkleden. Ik doe alles voor een mooi verhaal, ik doe alles voor een ‘ja.’
Dus buig ik mijn hoofd naar hem zodat ik hem kan kussen. Zodat we deze rampzalige nacht zo snel mogelijk in ons archief kunnen klasseren, zodat we ons eindelijk kunnen ontspannen op deze vermoeiende, complexe wereldbol.
Ik leg mijn hand zo teder mogelijk op zijn wang. Hij kijkt mij aan: "Sorry, Julie, ik denk dat ik hier nog niet klaar voor ben" en loopt kritisch en gedisciplineerd naar zijn eigen huis.
En ik, ik wandel met een gebroken poot en een gescheurde vleugel de volgende kroeg weer in.